In vertrouwen: ‘Ik wist jarenlang niet wie mijn biologische vader was’

'Mijn vader had zijn kinderen al in de steek gelaten voor ze waren geboren'

Monique (33) wist jarenlang niet wie haar biologische vader was. Toen ze vast liep, ging ze naar hem op zoek.

Donor

“Ik wist niet beter dan dat mijn vader ons gezin had verlaten toen ik twee was. Mijn moeder praatte mondjesmaat over hem. Voor mijn derde verjaardag ontmoette ze haar huidige man. Hij werd de stiefvader van mijn broer en mij. Toch werd ik in de loop der jaren alleen maar nieuwsgieriger naar die man met dat rossige haar die kennelijk mijn vader was. Ik wist bijna niks van hem. Mijn hele jeugd bekeek ik elke rossige man met extra aandacht, benieuwd of hij het kon zijn.

Op de middelbare school ondernam ik concrete stappen in de zoektocht naar mijn vader. Met behulp van ouderwetse telefoonboeken, aangezien internet nog niet bestond. In een telefooncel belde ik mannen met zijn naam; als er werd opgenomen, hing ik meteen op. Hij zat er trouwens toch niet bij, ontdekte ik later. We waren nooit een gezin geweest waarin veel werd gepraat, maar toen mijn moeder kopieën van het telefoonboek zag liggen, wilde ze een gesprek. Ze liet me een tijdschriftartikel zien over een donorkind. Ik snapte totaal niet waarom. Er volgde een emotioneel relaas. Over haar eerste man die onvruchtbaar was gebleken. En over hoe mijn moeder en hij vanwege hun kinderwens bij een kliniek waren terechtgekomen. Met behulp van één en dezelfde spermadonor – dat had de arts beloofd – werden er twee kinderen verwekt: mijn oudere broer en ik.

Lees ook: In vertrouwen: 'Ik prop mezelf vol om me heel even beter te voelen'

Vreemde trekken

Ik was veertien en nog steeds is die dag de moeilijkste en emotioneelste van mijn leven. Eerst was ik geschokt, toen vooral boos. De donor was anoniem. Een man die zijn kinderen dus al in de steek had gelaten nog voor ze waren geboren. Mijn moeder had het ons willen vertellen voordat we achttien werden. Ze probeerde me gerust te stellen met het idee dat mijn broer in ieder geval echt mijn broer was. Toch begon ik ook daaraan te twijfelen. Innerlijk en uiterlijk zijn we totaal verschillend, in álles. We hadden vaak ruzie en onze relatie is altijd moeizaam geweest. De enorme drang om te willen weten wie mijn vader is, hield aan. Het is niet meer dan natuurlijk, denk ik, een vorm van zelfbepaling. Ik wilde weten wat mijn verhaal is en van wie ik mijn uiterlijk en gedrag heb. Bepaalde kenmerken kon ik linken aan mijn moeder, maar sommige ook niet. Ik had maar de helft. De woede ebde weg en maakte plaats voor verdriet. Omdat mijn moeder begreep dat ik ermee worstelde, wilde ze op mijn achttiende samen met mij een brief schrijven aan de kliniek.

Het was te laat, bleek al gauw. Op ons schrijven kregen we te horen dat net alle dossiers waren vernietigd, en daar bleef het bij. Ik voelde me ontzettend machteloos. Steeds vaker keek ik in de spiegel naar de trekken in mijn gezicht die ik niet kon thuisbrengen. Trekken van een vreemde. Ik vond ze steeds lelijker worden en werd er onzeker van. De onzekerheid kreeg ook invloed op mijn datingkeuzes. Ik wilde alleen iets met een jongen als ik wist dat zijn vader niet de mijne kon zijn, bijvoorbeeld omdat hij donker was. Dan waren we in ieder geval zeker geen broer en zus.

DNA-onderzoek

Het verhaal van mijn vader beheerste in meerdere opzichten mijn leven. Loslaten lukte me niet. Op mijn 25ste ging ik op zoek naar andere donorkinderen. Zij zouden me in elk geval begrijpen. Er ging een wereld voor me open. Ik leerde mensen kennen die in hetzelfde schuitje zaten en stak veel op over DNA en databanken. Er kwam weer wat hoop. Misschien lukte het toch nog om mijn vader te vinden. Ik kreeg het voor elkaar dat mijn broer instemde met een DNA-verwantschapsonderzoek. De uitslag overviel ons. Ondanks de belofte van de kliniek, en in tegenstelling tot wat ons altijd was verteld, waren wij géén volle broer en zus. We hadden verschillende vaders. Bovendien beweerde mijn moeders eerste man, die ik in de tussentijd had opgespoord, dat ik zonder twijfel zijn dochter was. Ik snapte er niks meer van.

Uit onverwachte hoek kwam er ineens meer duidelijkheid. Met mijn DNA waren twee halfzussen van mij gevonden. Vrouwen die geen enkele verwantschap hadden met mijn broer, maar wel degelijk met mij. Zussen? In eerste instantie schoot ik vreselijk in de lach, maar dat ging over in huilen. Ik was in soort shock, denk ik nu, maar het was wel het ultieme bewijs dat ik een donorkind ben. Daarna ging het balletje rollen. Ik registreerde mijn DNA-profiel bij commerciële databanken en ging aan de slag met genetische genealogie. Het was al snel bingo. Uit mijn zoektocht kwam een achter-achteroom van mij naar boven. Hij wilde me gelukkig graag helpen. Het werd al vrij snel duidelijk om welke man in zijn familie het moest gaan. Ik kreeg een naam en een beroep. De combinatie van die twee leverde me in Google welgeteld één foto van hem op, maar dat was genoeg. Bij de aanblik ervan schoot de kramp direct in mijn nek en rug. Ik kon me amper bewegen. Alsof alle stress van de jaren ervoor eruit kwam.

Zenuwslopend

Er was geen twijfel mogelijk, dit was mijn vader. Ik was dus niet de dochter van mijn moeders eerste man. Ik staarde naar de mannelijke versie van mezelf. De gelijkenissen in oogkleur, de neus en de tanden; het was alles waar ik altijd over had gefantaseerd. Het was bijzonder om voor het eerst zijn gezicht te zien, maar het voelde vooral vertrouwd en heel normaal. Ik wilde natuurlijk contact leggen. Die periode vergelijk ik achteraf met parachutespringen. Je wéét dat het gaat gebeuren en het is ontzettend spannend. Mijn collega heeft hem een brief geschreven, dat leek me beter. Al na een paar dagen kreeg ze een reactie. Die was heel aardig. Mijn vader vond het razendknap dat ik hem had gevonden. Om teleurstelling te voorkomen, wilde hij wel eerst een DNA-test. Prima. Hoewel ik zeker was van mijn zaak, waren het zenuwslopende dagen. De uitslag bevestigde wat ik al wist: ik had mijn vader gevonden. Gelukkig duurde het niet lang voor hij aan de telefoon hing. In dat eerste gesprek deed ik ontzettend mijn best om zo normaal en beheerst mogelijk met hem te praten, maar inwendig woedde er een gigantische storm. ’s Avonds, toen er meer tijd was, vervolgden we ons telefoongesprek. We raakten niet uitgepraat. Ik mocht ’m meteen.

Gevonden

Mijn vader gaf aan dat hij graag naar mijn woonplaats wilde komen. In de aanloop ernaartoe sliep ik amper. Op de dag zelf zat ik om de tien minuten op de wc, ook al voelde ik dat het nu allemaal goed kwam. Het enige doorslaggevende voor ons contact in de toekomst, was dat hij begrip zou hebben voor mij en alle vragen die ik had. Mijn vader had een grote bos bloemen voor me meegenomen. De eerste minuten in het restaurant zaten we alleen maar naar elkaar te kijken. Net als ik was hij in het begin een beetje gereserveerd, maar gaandeweg werd hij steeds opener. Als hij lachte, zag ik mezelf. Naast uiterlijke kenmerken die overeenkwamen, zoals onze lengte en postuur, was er nog veel meer wat ik eindelijk kon thuisbrengen. Het reislustige bijvoorbeeld, en mijn gevoel voor taal en schrijven. Idioot genoeg bleken we ook nog eens in dezelfde branche te werken. Tot mijn opluchting begreep hij heel goed dat ik met allemaal vragen zat. En behalve een goede luisteraar bleek hij ook nog heel attent. Hij was blij dat ik besta en dat ik hem had gevonden. Ik voelde me gehoord en gezien. Na ons afscheid liep ik op wolkjes. Alsof er tien kilo van mijn schouders viel, zo opgelucht was ik.

Sindsdien zijn mijn vader en ik bijna als vanzelf in elkaars leven gebleven. We bellen, we appen en spreken af en toe af. De groep donorkinderen die begon met mijn twee halfzussen telt inmiddels acht man, allemaal kinderen van mijn vader. Hij heeft van iedereen een foto, die hij vol trots showt aan vriendinnen en collega’s. Ik zeg geen ‘papa’ tegen hem, maar ik heb hem laatst wel zijn eerste vaderdagkaart gestuurd. Het gaat heel goed met me, al heb ik ook een periode van rouw gekend na onze eerste ontmoeting. Het vinden van de leuke man die mijn vader is, deed me nóg meer beseffen wat ik al die tijd heb gemist. Mijn moeder heeft me nooit afgeremd en altijd gesteund in mijn zoektocht. Ze is heel blij voor me en heeft hem inmiddels ook ontmoet. Dat was best bijzonder. Na al die jaren heb ik mijn moeder voorgesteld aan mijn vader.”

Bron: Marjolein Straatman | Beeld: Hannah Busing

Laatste nieuws