Je gewicht ligt voor 60 procent vast in je genen. Ze bepalen hoe snel je vet opslaat, hoe gevoelig je bent voor verleiding en hoe snel je verzadigd raakt. Maar: als je leert omgaan met die aanleg, ben je niet gedoemd.
Extra beetje vet
Lees ook: Science says: huilen zorgt voor gewichtsverlies
Hoe kan het toch dat de ene sporter vijf dagen in de week traint en ondanks al die opgebouwde spiermassa altijd dat beetje extra vet blijft houden, terwijl de ander met veel minder moeite slank blijft? Dat is wat Liesbeth van Rossum zich altijd afvroeg, wanneer ze bij de atletiekclub om zich heen keek. Mariëtte Boon had een vergelijkbare fascinatie. Zij was zelf ‘altijd graatmager’, terwijl haar vriendinnen doorlopend op dieet waren en nooit op hun streefgewicht kwamen.
Onderzoek
Allebei begonnen ze onderzoek te doen naar vet, Van Rossum als internist-endocrinoloog in het Erasmus MC in Rotterdam, Boon als endocrinoloog in het Leids Universitair Medisch Centrum. En ze schreven een boek over het orgaan – want dat ís vet – voor het grote publiek: Vet belangrijk. In dat boek gaan ze in op feiten en fabels over voeding en vetverbranding. En leggen ze uit hoe onze genen bijdragen aan ons gewicht. De kern van hun boodschap: ‘“Elk pondje gaat door het mondje” is veel te simpel gesteld.’
Never not eating
Vaak gaat het in gesprekken over overgewicht nog over minder eten, meer bewegen en wilskracht. Terwijl het voor de ene persoon veel makkelijker is om aan die adviezen gehoor te geven dan voor de andere. Dat kan door medicijngebruik komen of door depressieve klachten, maar je kunt ook gewoon opgezadeld zijn met ongunstige genen. Die genen bepalen ons gewicht voor 60 procent.
"Bijna al onze voedselkeuzes maken we onbewust", zegt Van Rossum. "En grotendeels worden die bepaald door hoe ons lichaam reageert op de voedselomgeving." Zo is de een tenger en de ander stevig gebouwd en heeft de een meer aanleg om energie in vet op te slaan dan de ander.
Genetisch
Maar er zijn ook genetische factoren waar mensen minder bij stilstaan, vertelt Boon. Zo zijn er genen die bepalen hoeveel honger je hebt en hoe snel je verzadigd raakt. Die honger en verzadiging ontstaan door een ingenieus samenspel van verschillende hormonen, onze darmen en onze hersenen. "Daardoor kan de een prima gedijen bij een bord pasta en blijft de ander altijd honger houden, zelfs na twee of drie borden."
Ook de gevoeligheid voor verleidingen is grotendeels genetisch bepaald. Dat is onder meer aangetoond met onderzoek waarbij mensen, met lege of volle maag, door een pretpark moesten lopen en onderzoekers maten waar hun blik naartoe ging. Van de meeste mensen ging de aandacht alleen naar de eettentjes wanneer ze een lege maag hadden, maar er waren ook mensen die non-stop naar deze snack gelegenheden toe werden getrokken. "Het is heel oneerlijk om die personen te betichten van een gebrek aan wilskracht", zegt Van Rossum. "Want hun wilskracht wordt gewoon veel meer op de proef gesteld."
Soms is het dus vechten tegen de bierkaai. Maar wie ongunstige genen heeft, is niet gedoemd tot overtollige kilo’s. Op gewicht komen en blijven is een kwestie van goed met je genetische kwetsbaarheden omgaan.
Benieuwd hoe je hier goed mee om kunt gaan en naar de tips? Je leest het in het juni issue van Marie Claire!
Tekst: Jop de Vrieze | Beeld: Gossip Girl