Als niet alleen haar moeder, maar zelfs haar eigen vriend haar een zeur noemt, besluit journalist Alice van Essen dat het anders moet. Met behulp van de twaalf uitdagingen uit het boek Kies positief van Isabelle Gonnissen schaaft ze haar mindset bij.
Onbewust
Ik was me er niet van bewust. Oké, ik mopper weleens dat ik het druk heb en dat ik moe ben, maar wat wil je als je werk, kinderen en een sociaal leven moet combineren. Misschien klaag ik daar inderdaad iets te vaak over, misschien zelfs wel dagelijks. En dat kan best vermoeiend zijn voor mijn omgeving, dat snap ik ook wel. Terwijl ik – naast die chronische vermoeidheid – best veel heb om blij mee te zijn: een fijne relatie, gezonde kinderen, werk waar ik voldoening uit haal en mijn beide ouders. Waarom ik dan toch zo veel zeur over van alles en nog wat, lijkt dus een gerechtvaardigde vraag. Is mijn gezeur wel zo onschuldig, ook al gaat het vaak onbewust? En belangrijker: is het dan nog wel een pretje om met mij onder één dak te wonen?
Drie vormen van klagen
Kleine geruststelling: er zijn er meer die zeuren. Nederlanders blijken notoire klagers. Het is in onze volksaard gaan zitten, meent Isabelle Gonnissen, die er een boek over schreef: Kies positief. Voor haar werk als marketingmanager reist ze de wereld af en komt ze op plekken waar mensen het stukken minder hebben dan wij. Toch zeuren we wat af: gemiddeld vijftien tot dertig keer per dag – in de lift, bij de koffieautomaat, ’s avonds bij een glas wijn. Het is een soort smalltalk geworden, schrijft ze, een manier om contact te maken. Ze onderscheidt drie vormen van klagen. Om te beginnen over het weer, de file, de temperatuur van de koffie – zaken die niet persoonlijk zijn en waar we vaak geen invloed op hebben. Dan is er het gemopper over een persoonlijk, eenmalig incident, zoals regen tijdens je tuinfeest, de hak van je schoen die in een rooster blijft steken, het vakantie- huisje dat aan de snelweg blijkt te liggen. En dan heb je het continue klagen over hetzelfde thema: een baas die je niet waardeert, collega’s die werk op je afschuiven, je partner die te weinig doet in huis, vervelende regeldingen, de vriendin die nooit iets van zich laat horen. Mogelijk zijn veel van deze klachten gegrond, zegt Gonnissen, maar door erover te klagen los je niks op en voor je het weet zie je alleen nog negatieve dingen. Daarom moedigt ze aan te kiezen voor een positieve blik. Dat klinkt vaag, zweverig zelfs, maar Gonnissen maakt het concreet met een stappenplan. Aangezien ik inzie dat ik aan een klaagpatroon ten prooi ben gevallen, ga ik haar ‘uitdagingen die je mindset veranderen’ aan. Ik twijfel wel, want word ik dan zo’n irritant blij ei, zo’n eeuwige optimist? Gonnissen stelt me gerust: er mag hierna ook geklaagd worden. Zolang je geen grammofoonplaat opzet.
Gelukkige gewoontes
Ik ga ervoor. Vooral als ik lees dat het belangrijkste verschil tussen gelukkigen en ongelukkigen ’m, naast genetische aanleg, zit in hun gewoontes. Gelukkige mensen hebben simpelweg meer gelukbevorderende gewoontes. Die kunnen wij ons ook eigen maken. Gonnissen helpt een handje door twaalf opdrachten (oftewel: uitdagingen) te geven waarmee je je gedachten, woorden en houding een positieve boost geeft. Je hoeft ze niet alle twaalf te doen, kies er een aantal waarmee je 21 dagen oefent (een nieuwe gewoonte aanleren schijnt 21 dagen te duren). Omdat mijn onvrede zich vooral in mijn hoofd afspeelt, begin ik met mijn gedachten. Ik kan enorm tobben over werk (halen anderen niet veel prestigieuzere klussen binnen?), over een opmerking van een vriendin: ‘Je bent zo’n pietje-precies’ (is dat positief bedoeld of is het kritiek?), over alle klussen in huis die maar niet worden gedaan (en waar ik bij voorkeur op léuke momenten over begin, zodat de sfeer daarna verpest is).
Het probleem is, legt emeritus hoogleraar en psychiater Antoine Mooij uit in een interview in Flow Magazine, dat we ons gelukkig voelen als het leven zich zo gedraagt als wij willen. We voelen ons ongelukkig als onze werkelijkheid niet overeenkomt met onze verwachtingen. Het inzicht dat hieruit voortvloeit: het is de gedachte en niet de gebeurtenis die je ongelukkig maakt. Dat kapotte keukenkastje, de klemmende voordeur: is dat echt zo erg of is het vooral de hóóp dat de man spontaan de mouwen opstroopt die me parten speelt?
Pas op je woorden
Volgende punt van aandacht: mijn taalgebruik. Volgens Gonnissen zeggen we veel te vaak ‘nooit’ en ‘altijd’. En dat zijn woorden met een negatieve lading. Nu komen er inderdaad geregeld dingen als ‘ik moet áltijd alles opruimen’ of ‘C. vraagt nóóit eens hoe het met mij gaat’ uit mijn mond – niet sfeerbevorderend, vindt de positiviteitsgoeroe. Want je zadelt jezelf en de mensen om je heen op met een hoop negativiteit.
Ook gebruiken we te vaak ‘moeten’. En al die dingen die we zo nodig moeten, zijn meestal zaken die we ons (onbewust) laten opleggen. Hoge cijfers halen, een goede baan vinden, een partner hebben, een rijk sociaal leven en bovenal: slank zijn. Het wordt van ons verwacht, het hóórt zo in onze cultuur. Vaak staan deze dingen onze eigen keuzes in de weg, vindt Gonnissen. Je woordkeus kan je stemming behoorlijk bepalen. Probeer dit eens:
Deze woorden:
-Nooit
-Altijd
-Maar
-Moeten
-Alles
-Niks
-Onmogelijk
-Ik zou moeten
Vervangen door
-Zelden
-Vaak
-En
-Willen
-Veel
-Weinig
-Moeilijk
-Gaan
Leven is lijden
Mijn houding is aan de beurt. Kijk naar je zelfverzekerdheid, moedigt de goeroe aan. En dan bedoelt ze geen borstklopperij, maar het tegenovergestelde: wees eerlijk, durf je kwetsbaar op te stellen. Onzekerheid heeft namelijk voordelen, vindt ze. Het maakt je realistisch – zo werk je harder om de kloof te dichten tussen wat je kunt en wat je wilt bereiken. Je staat open voor nieuwe dingen, maar ook voor kritiek. In die zin bevordert onzekerheid groei. Aan deze hoogdravende nieuwe kijk op de zaak moet ik wennen. Want wie is er nou dol op onzekerheid? Toen een potentiële nieuwe opdrachtgever mijn voorstellen afwees bijvoorbeeld, was ik niet blij. Ten onrechte zegt Gonnissen, want: nu ga je nadenken over wat dit voor je betekent. Boeddha zei het al: leven is lijden. Niet altijd, niet elke dag, maar soms is er ruzie, verdriet, doe je iets doms, heb je pech, word je ziek. Waarmee hij wilde zeggen: in het leven loop je kleerscheuren op. Als je daar rekening mee houdt, schrik je minder als je vriendinnen eens zonder jou uit eten gaan, er al een week lang spullen op de trap liggen die naar boven moeten, je je eigen artikelidee in een blad ziet staan – door een ander geschreven – je wakker ligt door een opmerking van je schoonmoeder. Ook al zal ik nooit een rasoptimist worden, ik snap nu dat ik kan kiezen: voor klagen, of voor accepteren dat sommige dingen nu eenmaal bij het leven horen (en is het echt zo rampzalig?). Dus nam ik die spullen op de trap uiteindelijk zelf mee naar boven. En heb ik niet gezucht. Vraag het de man maar.
Tips voor een positieve mindset
Isabelle Gonnissen over positiever in het leven te staan:
• In plaats van vooruitkijken naar wat je wil doen en bereiken: blik eens terug op wat je allemaal al hebt bereikt; het werk dat je hebt gedaan, de mensen die je hebt ontmoet, de plaatsen die je hebt gezien, de tegenslagen die je hebt overwonnen. Daar mag je best trots op zijn.
• Zoek vaker de stilte op (hardlopen, wandelen, sauna), dan zie je
makkelijker welke dingen al goed zijn in je leven.
• Geef anderen complimenten, maar durf ze ook in ontvangst te
nemen. Zeg dankjewel en maak het niet kleiner dan het is (‘Oh dat stelt niks voor’ of ‘In de uitverkoop gekocht’). Je hoeft niet altijd direct een compliment terug te geven.
• Wees eerlijk, tegen jezelf en anderen. Als jij het bent, zullen anderen het ook sneller zijn en heb je een heel ander contact.
Bron: Kies positief van Isabelle Gonnissen, tekst: Alice van Essen | Beeld: BSR