In tijden van social media en kantoortuinen kan het een uitdaging zijn om je concentratie te vinden en vast te houden. En dan wordt er ook nog eens veel onzin over verkondigd. Jop de Vrieze zet de werkelijke do’s op een rij.
1. probeer één taak tegelijk te doen
Lees ook: Dit oude trucje maakt je creatiever en productiever
Op sommige dagen kan concentratie voelen als een soort ongrijpbaar iets, maar eigenlijk is het best iets eenvoudigs: het zonder afleiding kunnen uitvoeren van een taak waarvoor je je werkgeheugen nodig hebt. Je werkgeheugen is dat deel van je geheugen waarin je kortdurend informatie op kunt slaan, zodat je taken kunt uitvoeren in het nu. Dat werkgeheugen heeft maar een beperkte capaciteit. Een telefoonnummer kunnen we er bijvoorbeeld in opslaan, een IBAN is al te lang, vertelt Stefan van der Stigchel, cognitief psycholoog aan de Universiteit Utrecht en auteur van een pas verschenen boek over concentratie. En je voelt hem al aankomen: multitasken is funest. Probeer maar eens actief een telefoonnummer of een belangrijk actiepunt te onthouden terwijl je een ingewikkelde mail tikt. Of die mail tikken en tussendoor het verslag van de vorige meeting door te nemen. "Omdat het werkgeheugen in principe maar één taak tegelijk kan uitvoeren, doe je de taken niet synchroon, maar om en om. En net zoals wanneer je geld wisselt, betaal je voor dat schakelen tussen de taken wisselkosten, in de vorm van tijdsverlies en verminderde aandacht", zegt Van der Stigchel. "Natuurlijk is het niet altijd erg als je dingen door elkaar doet – ik vind het best handig dat ik tegelijk kan koken en op de kinderen kan letten. Maar wil je lekker en efficiënt werken, doe dan één ding tegelijk en schakel pas over wanneer je (voorlopig) klaar bent."
2. Doe een concentratieritueel
Dat ‘één ding tegelijk doen’ is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe kom je in die modus waarin je niet meer afgeleid wordt door al die andere externe prikkels en opkomende ideeën? Die flow is niet iets wat zomaar opkomt of waar je op kunt gaan zitten wachten. Gelukkig kun je er wel iets voor doen. Het helpt namelijk om een vast ritueel te hebben, waardoor je je lichaam en geest klaarmaakt voor de focus. Dat werkt door simpele associatie, het is een pavlov-effect. Pavlov liet honden eraan wennen dat ze na een fluitje eten kregen, waardoor ze na verloop van tijd bij het horen van dat fluitje spontaan gingen kwijlen. Op zo’n manier kunnen wij onze hersenen ook africhten. Vergelijk het met een ritueel voor het slapen, maar dan dus juist met als doel niet in slaap te vallen. Stefan van der Stigchel heeft zelf als vaste gewoonte om voordat hij gaat schrijven (aan zijn boek bijvoorbeeld) op zijn zolderkamer met zorg een cd uit zijn oude collectie uit te zoeken, die op te zetten, er even rustig naar te luisteren en dan aan de slag te gaan. Op je werk kan een ritueel ook bestaan uit een vast loopje langs de koffie-automaat (wel je kleppende collega ontwijken), het één voor één wegklikken van alle tabbladen die afleiding geven en je koptelefoon met muziek op zetten.
3. Zoek jouw optimale omstandigheden
Het aanleren van zo’n ritueel hoort bij een breder palet aan acties, die erop gericht zijn om te achterhalen wat voor jou de beste omstandigheden zijn voor die hyperfocus. Voor sommige mensen werkt muziek goed, anderen sluiten zich het best af in volledige stilte. Ga je voor muziek, neem dan bij voorkeur geen muziek in je eigen taal, of überhaupt vocaal, omdat die meer afleidt. Vaak werkt muziek die je al kent beter dan nieuwe muziek, die je aandacht vraagt, maar misschien bevalt jou dat juist wel. Hetzelfde geldt voor de ruimte waarin je je bevindt: de ene persoon werkt het lekkerst in een ruimte die zo kaal mogelijk is, de ander gaat juist dan naar de muur zitten staren. Afzondering of geroezemoes? Ook een kwestie van persoonlijke smaak. Zoek het uit en pas het toe.
4. Maak afspraken met jezelf (en stel anderen ervan op de hoogte)
Duidelijk maken aan je omgeving dat je even wilt focussen is belangrijk. Communiceer er helder over en wees streng: alleen noodgevallen breken de wet van de opperste concentratie. Maak dergelijke afspraken ook met jezelf. Mail check je het liefst op vaste momenten, bijvoorbeeld elke twee uur of na elke pauze. Zo minimaliseer je de afleiding en weten je collega’s en jijzelf wanneer je wel gestoord mag worden. De hele dag aaneengesloten geconcentreerd werken lukt je meestal toch niet. Ook een handige tip: onderling codes afspreken over wel en niet gestoord mogen worden. Zo geldt bij het mediabedrijf Blendle de afspraak dat wie geen koptelefoon op heeft, overal voor gestoord mag worden. Wie één oor bedekt heeft, alleen voor specifieke vragen en wie twee oren bedekt heeft alleen voor noodgevallen. Werkt perfect, volgens de werknemers.
5. Pak door de dag heen genoeg rustmomenten
Als je veel te doen hebt, is de verleiding groot om de hele dag door de knallen. Daar zit helaas wel een nadeel aan. Goed functionerende hersenen schakelen namelijk tussen twee toestanden: inspanning en ontspanning. Tijdens de inspanning zijn we geconcentreerd en kunnen we ingewikkelde taken uitvoeren. Tijdens de ontspanning krijgen ze even vrijaf en worden ze opgeladen. Afvalstoffen worden afgevoerd en de cellen worden langzaam weer fris en fruitig. Die ontspanningsfase is dus cruciaal om wanneer het erop aankomt weer de benodigde concentratie te kunnen opbrengen. Vandaar dat je dus voldoende off time moet pakken, zoals Van der Stigchel het noemt. En daar hebben we anno 2019 behoorlijk wat moeite mee. Tijdens de lunchpauze plannen we vergaderingen of werken we door, onderweg naar huis luisteren we geen muziek maar een interessante podcast, ’s avonds op de bank klappen we de laptop nog even open. En wanneer je op elk verloren moment je smartphone pakt om je Insta- of Twitter-timeline te checken, ben je niet geconcentreerd bezig, maar laad je ook niet op. Net niks dus. Weersta de verleiding om net als al die anderen op elk verloren moment bij de bushalte of in de rij bij de kassa dat apparaat uit je tas te halen en laat je gedachten lekker de vrije loop. Dan zal je pas echt opvallen wat een zombies al die anderen zijn.
Bonustip: stop met bellen in de auto
Deze tip slaat niet op het vinden van concentratie in je werk, maar draait om keihard overleven: wie geen gevaar wil vormen in het verkeer doet er verstandig aan te stoppen met bellen in de auto – zelfs handsfree. Het probleem is niet zozeer het voeren van een gesprek. Met een bijrijder kun je best veilig een conversatie voeren. Alleen is het verschil met een beller, dat die bijrijder al rijdend met je meekijkt (het liefst zonder commentaar op je rijstijl). Hierdoor heeft deze persoon het door wanneer het drukker wordt en je even al je aandacht – en werkgeheugen – nodig hebt voor het verkeer. Van der Stigchel raadt dan ook aan hooguit even (handsfree) naar huis te bellen om een korte boodschap door te geven. En zeker geen ingewikkelde conference calls te voeren onderweg.
Tekst: Jop de Vrieze | Beeld: BSR