Dit is het 'bedriegerssyndroom' en zo kom jij ervan af

'Imposter syndrome': succesvol zijn, maar het gevoel hebben dat je de boel verschrikkelijk aan het bedonderen bent.

Dit is het 'bedriegerssyndroom' en zo kom jij ervan af

Een mooie functie, indrukwekkend cv en tevreden collega’s. Dat heb je natuurlijk niet te danken aan geluk, maar aan je capaciteiten. Of twijfel je daar soms aan? Imposter syndrome heet dat. Zo kom je ervan af.

Imposter Syndrome

Succesvol zijn, maar het gevoel hebben dat je de boel verschrikkelijk aan het bedonderen bent. Dat je het succes niet te danken hebt aan je competenties, maar aan een toevallige samenloop van omstandigheden. Je zit wel leuk op die managementpositie, maar wacht maar tot ze erachter komen dat je eigenlijk totaal ongeschikt bent. Dat je die baan alleen maar hebt gekregen omdat er iemand wegging en jij gewoon next in line was. Het klinkt behoorlijk pathetisch, maar veel vrouwen hebben regelmatig last van dit soort denigrerende gedachten. Er bestaat een term voor: het 'imposter syndrome', in 1978 voor het eerst beschreven door de Amerikaanse psychologen Pauline Rose Clance en Suzanne Imes.

"Mensen met het oplichterssyndroom geloven ondanks mooie prestaties, diploma’s en waardering van collega’s niet dat hun succes hen toebehoort"

Niet erkend

Mensen met het oplichterssyndroom geloven ondanks mooie prestaties, diploma’s en waardering van collega’s niet dat hun succes hen toebehoort. In plaats van hun prestaties toe te schrijven aan hun eigen kunnen, verklaren ze het succes door factoren van buitenaf – externe attributie wordt dit binnen de psychologie genoemd. Hoewel de term al sinds de jaren 70 bestaat en wordt beschreven, wordt het imposter syndrome tot op heden niet erkend door de DSM, het diagnostisch en statistisch handboek voor psychische stoornissen dat dient als standaard in de psychiatrische diagnostiek.

Irrationele onzekerheid

Dit extreme gebrek aan zelfvertrouwen komt voor bij mannen en vrouwen, maar met name jonge hoogopgeleide vrouwen zijn er gevoelig voor. Actrice Emma Watson had er last van na het razende succes van alle Harry Potter-films. Facebook COO Sheryl Sandberg schrijft in haar boek Lean in dat ze zich niet zelden een bedrieger heeft gevoeld. En aan de Amerikaanse Glamour vertelde Lena Dunham vorig jaar over haar imposter-gedachten tijdens de opnames van Girls: "Ik had het gevoel dat ik mezelf keihard moest bewijzen. Elke e-mail moest ik als eerste beantwoorden en van mezelf moest ik het allerhardst werken. In plaats van te werken met plezier en enthousiasme had ik continu last van schuldgevoel en was ik bang om ontmaskerd te worden."

"Vrouwen worden opgevoed met het idee dat ze aardig gevonden moeten worden"

Waar komt die schroom vandaan?

Vreneli Stadelmaier, bedrijfskundige en registercoach gespecialiseerd in loopbaanbegeleiding van hoopopgeleide vrouwen, schreef een boek over dit fenomeen: F*ck die onzekerheid. Volgens haar is het gezond om rationeel te beseffen dat je bekwaam genoeg bent, maar ook onzeker te zijn. Maar wanneer je zo ziekelijk bang bent voor mislukking dat je niet meer kunt functioneren, ben je niet goed bezig. Bij full-blown bedriegerssyndroom werkt het gevoel niet aan verwachtingen te kunnen voldoen en eerdere successen niet te kunnen evenaren verlammend. Dit hinderlijke gevoel is er niet continu, maar bij vlagen. Als een innerlijk mekkerstemmetje dat tevoorschijn komt om je juíst op cruciale momenten aan het wankelen te brengen. Volgens Stadelmaier liggen er drie factoren aan de basis van het ontstaan van het imposter syndrome. Veelal is het een combinatie van deze drie:

1/ Je opvoeding is niet zelden te herleiden tot het bedriegerssyndroom

Een voorbeeld: als je ouders je altijd als een wonderkind hebben opgehemeld omdat je als eerste in de familie op het gymnasium zat, strookt dat niet met je zelfbeeld en het beeld dat klasgenoten van je hebben. Zij zitten op hetzelfde niveau, dus voor hen ben je niet uitzonderlijk briljant. Of het tegenovergestelde: wanneer je ouders zuinig zijn met complimenten, vinden dat alles altijd beter kan en vooral positieve aandacht geven aan je broer – terwijl jij het ook heel goed deed op school – groei je op met het idee dat je nooit goed genoeg bent.

"Een beetje twijfelen aan jezelf, oké"

2/ Culturele en maatschappelijke patronen kunnen juíst bij vrouwen het imposter syndrome voeden

Van kinds af aan wordt vrouwen thuis en in de media ingeprent wat er sociaal maatschappelijk van ze wordt verwacht, waarbij ze bovendien nog steeds vaak als minderwaardig worden gezien. Meerdere onderzoeken hebben bevestigd dat vrouwen harder moeten werken dan mannen, voor hetzelfde succes. Een proefschrift geschreven door Peter wordt beter ontvangen dan datzelfde proefschrift ondertekend met Petra. Vrouwen worden opgevoed met het idee dat ze aardig gevonden moeten worden. Dit in tegenstelling tot mannen, die juist leren om met elkaar te concurreren: wie is de beste, de snelste of de slimste?

Uit die wens om te aardig gevonden te worden komt voort dat vrouwen hun succes vaak toeschrijven aan geluk, terwijl mannen hun talent als verklaring zien. En zoals we onszelf beoordelen, zo beoordelen we ook een ander. Stadelmaier weet van wetenschappelijk onderzoek dat uitwijst dat mensen mannelijk succes over het algemeen linken aan competenties en vrouwelijk succes aan geluk.

3/ Genetische verschillen in de hersenen en de hormonen van mannen en vrouwen vormen de derde factor bij het wel of niet ontstaan van imposter syndrome

Mannen maken meer testosteron aan en vrouwen meer oestrogeen. Die oestrogenen stimuleren de zorgende en empathische behoeftes, terwijl het mannelijke hormoon testosteron juist zorgt voor daadkracht en competitie. Stadelmaier noemt verder het verschil tussen mannen en vrouwen in de aanmaak van serotonine, een hormoon dat angstgevoelens vermindert. Vrouwen maken hier 52% minder van aan dan mannen. Ten slotte is de manier waarop het brein van vrouwen werkt debet aan een verhoogde aanleg voor onzekerheid. De hersenen van vrouwen zijn actiever. Zonder in details te treden komt dit erop neer dat vrouwen een goed ontwikkeld empathisch vermogen hebben, een sterke intuïtie, goed kunnen samenwerken en voorzichtig zijn. Neveneffect is echter dat vrouwen gevoeliger zijn voor angst, depressie, slapeloosheid, pijn en piekeren.

Niet goed voor je ambities

Een beetje twijfelen aan jezelf, oké. Maar volgens Stadelmaier zorgt extreme onzekerheid ervoor dat vrouwen hun ambities laten varen en niet doorstoten naar de top. En dit terwijl vrouwelijke studenten vaak sneller én met betere cijfers afstuderen aan Nederlandse universiteiten en hoge scholen dan mannen. Hoe zit dat? 'Succes voedt ambities', schrijft Stadelmaier. De enige voorwaarde is dat iemand dat succes dan wel moet erkennen en aan zichzelf moet toeschrijven. En daar gaat het mis bij mensen met het bedriegerssyndroom. Doordat ze hun succes toekennen aan externe (geluks) factoren, worden ze niet gestimuleerd in hun ambities, die uiteindelijk zelfs helemaal kunnen uitdoven. Het gebeurt niet zelden dat min- der ambitieuze vrouwen dan maar wat meer zorgtaken op zich nemen. Dan hoeven ze gelijk ook niet bang meer te zijn om ontmaskerd te worden als imposter.

Schud het van je af

Lang verhaal kort. Het is dus zaak om die irrationele gevoelens van je af te schudden. De vraag is alleen hoe. Volgens Stadelmaier is het herkennen en je bewust zijn van je bedriegersgevoelens de eerste stap. De volgende stap is wíllen veranderen. Het imposter syndrome is een gifklier die jarenlang je gedachten heeft beïnvloed, en die is dus niet na één nacht slapen verdwenen. Zoiets heeft tijd nodig. Een hoopgevende quote van Facebook COO Sheryl Sandberg: ‘Je kunt niet veranderen waar je je niet bewust van bent, maar wanneer je je bewust bent, kun je niet anders dan veranderen.’

Lees ook: Werkt een digital detox echt tegen stress?

Tekst: Sylvia Blazer l Beeld: Katelijne Verbruggen