Is ons leven één grote selfieshow geworden?

Journalist Marije Veerman vraagt dit zich af.

Is ons leven één grote selfieshow geworden?

In een tijd waarin succes afhangt van hoeveel volgers je hebt, vraagt journalist Marije Veerman zich af: "Is ons leven verworden tot één grote selfieshow?"

Selfieshow

Afgelopen zomer zat ik op het strand in Thailand en zag ik hoe zich elke dag hetzelfde tafereel ontvouwde. Tientallen mensen die met een selfiestick in de weer waren om die ene perfecte foto te realiseren. In het begin zat ik stiekem te gniffelen als ik weer een volwassen vrouw op haar strandbedje een uur lang het ene na het andere pruilmondje naar de camera zag trekken. Of een jongen die openlijk zocht naar de beste houding om zijn spieren goed uit te laten komen. Maar naarmate de dagen vorderden ontstond er bij mij vooral een gevoel van triestheid. Het had iets leegs, alsof ik nu pas zag wat de realiteit was achter al die zogenaamde ‘casual moments’ op Instagram. De absurditeit van het geheel kwam ineens bij me binnen: was ons leven nou echt verworden tot één grote selfieshow?

De beste versie van jezelf

Een grote meerderheid van de millennials (64%) beoordeelde Instagram onlangs als ’s werelds meest narcistische socialmediaplatform. Instagram liet daarmee Facebook (10%), Snapchat (15%) en Twitter (11%) ver achter zich. De app zou met alleen een paar filters, een slimme tekst en een beetje Photoshop van elke girl next door een ware socialite kunnen maken, die het platform vervolgens gebruikt om haar imago bij te schaven en haar ego te voeden. De voorbeelden van dit soort successen zijn legio. Kijk maar naar vrouwen als Anna Nooshin en Lizzy van der Ligt, die hun carrière te danken hebben aan het constant schaven aan de beste versie van zichzelf.

En toegegeven, sinds ik vorig jaar ben begonnen met Instagram, ben ook ik dol op het bekijken van al die perfecte levens. En ook al ben ik niet schaamteloos als het gaat om het maken van de perfecte selfie, ik ben wel degelijk bezig met het beeld dat ik met dat medium wil overbrengen. Vragen als ‘Heb ik wel de juiste schoenen aan? of ‘Is die jas wel volgens de laatste mode?’ stel ik mezelf regelmatig als ik weet dat ik ergens naartoe ga waar een Instagram-foto uit volgt. Vorige maand barstte ik zelfs nog in woede uit toen mijn man een onflatteuze foto van mij had doorgestuurd naar een appgroep met vrienden. Blijkbaar paste het niet in het beeld dat ik wilde overbrengen. Hij stond met open mond naar me te kijken.

"Nee, niet vanuit je knieën, dan krijg ik een onderkin"

De schaamte voorbij

Onlangs las ik een stuk in The Telegraph, waarin modejournalist Anna Hart dit fenomeen de ‘vanitisation’ van de samenleving noemde. We kijken niet meer vluchtig in de spiegel als we naar buiten gaan, nee, we doen een instagrammability check. Is deze jurk kleurrijk genoeg om op te vallen, is hij wel echt anders dan het exemplaar dat ik aan had op de vorige foto’s? Ik ken mensen die in een restaurant een bepaald gerecht bestellen, alleen maar omdat het het mooi doet op de foto (seafood pasta schijnt bijvoorbeeld uitstekend te werken in combinatie met het Amarofilter). En gêne over het maken van die perfecte foto voelen we allang niet meer. Hart in The Telegraph: "Toen ik laatst een Insta-foto van mezelf wilde hebben op de Brooklyn Bridge, vroeg ik zonder schaamte een politieagent om hem te maken. Toen hij vervolgens door zijn knieën wilde gaan, schreeuwde ik: ‘Nee, niet vanuit je knieën, dan krijg ik een onderkin.’ Het is bijna eng hoe snel ik oké ben geraakt met gedrag dat ik een jaar geleden nog als heel narcistisch bestempelde."

En wie denkt dat dit alleen geldt voor mensen met functies in de mode- of lifestylebranche heeft het mis. Een goede vriendin en secretaresse bij een advocatenkantoor fluisterde me laatst nog toe dat ze haar fronsrimpel had laten wegspuiten. Voorheen had ik haar talloze keren op de foto gezet, waarbij ze nooit enige interesse had getoond in het eindresultaat. Tot ze dus op Instagram ging. "Ik ergerde me er constant aan en was veel tijd kwijt met het wegpoetsen van die rimpel met Airbrush. Toen dacht ik ineens: weg ermee."

"Toch is het glamouriseren van onze levens beslist niet nieuw"

Vervlakking van relaties

Liesbeth Woertman, hoogleraar psychologie aan de Universiteit Utrecht signaleert dit fenomeen ook. Twee jaar geleden hield ze tijdens haar Johannes Rutgers Lezing een vurig pleidooi over selfies en wat zij de uitholling van de intieme relaties en het bombardement aan lege beelden noemt. "Het is heel simpel. Als je altijd maar bezig bent met het maken van de perfecte foto, ben je niet met je aandacht bij het hier en nu. Wat je doet is continu een camera tussen jou en de werkelijkheid zetten en dat beïnvloedt niet alleen hoe je naar de wereld kijkt, maar ook hoe je naar jezelf kijkt. Je maakt van jezelf een object in plaats van een mens van vlees en bloed. Dertigers en veertigers kunnen dit alles misschien nog in perspectief plaatsen, puur omdat ze een tijdperk hebben meegemaakt zonder selfies en Instagram, maar voor de generaties die nu volwassen worden is dat anders. Ik vrees heel erg voor vervlakking."

Imago-expert Stef Verbeeck van merkagentschap Pavlov Branding vertelde onlangs in De Morgen over zijn stiefdochter (18). "Het is vrij simpel: ik herken haar niet eens op haar Instagram-profiel. Met die speciale bewerkingen voor grotere ogen, en welke filters allemaal niet nog meer. Ze ziet er helemaal anders uit dan op onze foto’s van familiefeestjes. Al die holle beelden, holle statements. Het staat haaks op datgene waar ‘branding’ om zou moeten draaien: authenticiteit, een meerwaarde zijn en dát in de verf zetten."

"Succes kan niet bestaan zonder jaloezie"

Gevolgen van 'likes'

Toch is het glamouriseren van onze levens beslist niet nieuw. James Hall schreef in zijn boek The self-portrait: A cultural history (2014) dat het iets van alle tijden is. Albrecht Dürer bijvoorbeeld, de Duitse schilder uit 1471 schreef vanuit Venetië naar huis: "Ik ben een heer geworden in Venetië. Mijn Franse mantel en mijn gewatteerde jasje zenden je de hartelijke groeten." Volgens Hall zit het probleem hem niet zozeer in het delen van foto’s, maar juist in het ‘liken’ ervan.



Afgelopen week zag ik een Instagram-post van Frederieke Wieberdink, eigenaresse van kindermodeblog.com, die iets soortgelijks beweerde. "De mooiere plaatjes krijgen meer likes. Daar kan ik weleens van balen, want dat zorgt voor een vicieuze cirkel. Mooie plaatjes betekenen meer likes en meer likes betekenen meer mooie plaatjes. Terwijl ik het liefst zou willen zeggen ‘Fuck it’." Het is eigenlijk alsof we continu leven in een soort virtuele spagaat. Aan de ene kant haten we het oppervlakkige karakter van Instagram, aan de andere kant willen we maar wat graag horen hoe mooi, leuk, en succesvol we zijn.

Jaloezie

Niet heel gek, want die obsessie met onszelf is eigenlijk gewoon biologisch bepaald en veel minder narcistisch dan je misschien zou denken. Geïnteresseerd zijn in wat anderen over ons zeggen, denken en voelen, dat hoort bij de mens als sociaal wezen. Dat is hoe we een plaatsje opeisen in de maatschappij, en het is onze drive om vooruit te komen in het leven. Kunstcriticus John Berger schreef niet voor niets in 1972 al: "Succes kan niet bestaan zonder jaloezie." En dat is natuurlijk waar. Jaloezie is in veel gevallen de drijfveer tot succes. En misschien is dat wel de echte verandering van deze tijd. Dat we nu 24 uur per dag toegang hebben tot die motor.

Professor Hanna Krasnova van de universiteit van Bern omschreef Instagram eens als de spiraal van jaloezie. "Als je mooie foto’s ziet van vrienden op Instagram, dan voel je jaloezie. Daarom reageer je meteen met het plaatsen van betere foto’s; als een strategie om met die jaloezie om te gaan. Dan ziet je vriend die foto’s weer en gaat er weer overheen met nog betere foto’s, en ga zo maar door. Daarmee komt de wereld op social media steeds verder af te staan van de werkelijke wereld." Misschien is het daarom ook wel dat het voelt alsof we met zijn allen ontzettend uit de bocht vliegen. 

Lees ook: In deze 5 stappen word jij een social influencer

Beeld: Getty Images l Tekst: Marije Veerman