Marie Claire at Work: “Mag het wat minder met al die uitroeptekens?!”

O, heb je het tegen mij?

Raak je doelgroep recht in het buikbrein met deze handige tips uit het boek O, heb je het tegen mij? Over slim communiceren, de woorden die werken en of het wat minder mag met al die uitroeptekens.

Zodra je iets schrijft heb je een doelgroep voor ogen. Als het goed is tenminste. Je schrijft aan een klant, je collega of je baas. Of aan je roeicoach of de juf van school. Voor al die schrijfsels geldt: je boodschap komt pas écht over als je de ontvanger recht in het hart raakt. Natuurlijk hebben we het hier niet over die ene afspraak die je wilt verschuiven. Dan geldt: cut the crap en kom na een vriendelijk begin snel ter zake. Maar wil je iemand overhalen, overtuigen of overreden, dan wordt het lastiger. Daar zijn wel paar slimme tips voor te geven.

Durf jij te boeken bij een reisbureau dat adverteert met ‘Droomreis naar Balie’?

Zo zeg je sorry
Durf jij te boeken bij een reisbureau dat adverteert met ‘Droomreis naar Balie’? You daredevil! Want als ze bij dat bureau niet eens een naam kunnen spellen, dan houd je je hart vast voor wat er allemaal nog meer fout kan gaan. Het is nogal logisch dat je geen taal- en spelfouten maakt. Daarnaast gaat het er ook om hóe je iets zegt. De tone of voice moet kloppen, want dan komt je taalgebruik op een dieper niveau aan. Bied je bijvoorbeeld je excuus aan in een mail, vermijd dan het woordje ‘maar’. Dikke kans dat de ontvanger juist aanhaakt op wat achter de ‘maar’ staat. Het is frappant hoe vaak dit opgaat. Schrijf je bijvoorbeeld: ‘Sorry, dat ik te laat ben met het leveren van het rapport, maar ik stond vast op de A4.’ Dan zal de ontvanger al snel denken: maar iedereen wéét toch dat het druk is op de A4? Met ‘maar’ in een excuusmail, gaat het al snel niet meer over je spijt, maar over iets goedpraten.

Zoek het buikbrein
Mensen kiezen veel meer op gevoel dan op basis van hun verstand. Ons ‘buikbrein’ is namelijk veel dominanter dan onze hersenen. Dat is een evolutieerfenisje. Wanneer je schrijft voor je doelgroep, moet je dus proberen om het buikbrein van de ontvanger te bereiken. Dat buikbrein luistert niet rationeel naar woorden, maar pikt feilloos de emotie op die eraan ten grondslag ligt. Het vóelt of iets klopt of niet, of het betrouwbaar is of niet. En het bepaalt ook waarbij je je prettig voelt als lezer. Gebruik in je tekst daarom positieve woorden en vermijd de negatieve. Ook al is de boodschap in feite hetzelfde, je buik laat je iets heel anders ervaren. Vergelijk bijvoorbeeld: ‘Met onze verzekering hoef je je geen zorgen te maken’ en ‘Met onze verzekering woon je zorgeloos’. Je voelt het verschil.

Lees het vervolg van het interview in het septembernummer van Marie Claire. Nu in de winkel of bestel ‘m hier!

Tekst: Karen Kroonstuiver en Mariëlle Seegers 

Laatste nieuws