Bestaat het glazen plafond eigenlijk wel?

Vrouwen in topfuncties zijn dun gezaaid. Komt dat door het glazen plafond – en bestaat dat eigenlijk wel?

Bestaat het glazen plafond eigenlijk wel?

MC's Kalinka onderzoekt.

Vrouwen in topfuncties zijn dun gezaaid. Komt dat door het glazen plafond – en bestaat dat eigenlijk wel? – of staan wij gewoon niet te popelen om die spreekwoordelijke zoldering aan gort te sabelen?

Het glazen plafond, bestaat dat of niet? Daags voor ik die vraag moet gaan beantwoorden in dit stuk stuit ik op de International New York Times, met op de voorpagina (en een breed uitgemeten vervolg op pagina 6) senator Hillary Clinton, op pagina 2 de burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo, en op pagina 4 de Duitse bondskanselier Angela Merkel, na paus Franciscus de machtigste persoon van Europa. Drie vrouwen in topfuncties. Samen in de krant. Op een doodgewone doordeweekse dag. Ha, dat geeft een betoog vleugels.

Ik denk dat het glazen plafond niet bestaat, al zijn de cijfers daaromtrent niet mals. Volgens de jaarlijkse Emancipatiemonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek is het aandeel vrouwen in topfuncties – in raden van bestuur/directies en raden van commissarissen/toezicht – bij de honderd grootste bedrijven in Nederland toegenomen van 10% in 2011 naar 15% in 2013. Die stijging klinkt best fatsoenlijk, maar als je cijfers van de Dutch Female Board Index 2014 (gemeten op 31 augustus 2014) bekijkt, met daarin opgenomen ook absolute aantallen, dan is het allemaal een beetje mies. Van de 658 leden van de directies van 87 beursgenoteerde bedrijven zijn 99 vrouw (15%). Dat is het gewogen gemiddelde van het percentage vrouwelijke commissarissen (86 dames, 19,5%) en het percentage dames met een bestuursfunctie (13 vrouwen, 6%).

Excuses zoeken Goed, de topfuncties liggen niet voor het oprapen, maar nog net geen honderd hoogvliegers binnen het bedrijfsleven is wat treurig. Willen vrouwen wel omhoog? Ja en nee. Sommigen willen naar de top, anderen willen omhoog, maar hoeven niet zo nodig in de hoogste boom. En dat is prima. Ik heb bijvoorbeeld nooit het gevoel gehad dat er voor mij geen plaats zou zijn op het hoogste pluche. Ik heb goede voorbeelden; ik ken genoeg vrouwen die binnen hun vakgebied op topniveau presteren. Dat ik geen opwaartse beweging heb gemaakt en met honing aan mijn kont op het hout ben blijven plakken is mijn eigen keuze. Ik wilde altijd het liefst schrijven, en nog steeds. Ik exploreer de reikwijdte van mijn pen. Dat maakt mij gelukkig, maar een carrière is het misschien niet. Carrière maken betekent dat je vooruitkomt; ik doe een zijwaartse krabbendans.

Van mijn type zijn er meer, weet de Emancipatiemonitor. De meerderheid van de vrouwen en ruim 40% van de mannen vindt wel dat het aandeel vrouwen aan de top de komende jaren verder moet toenemen. Ondanks dat blijken vrouwen minder dan mannen gericht op doorstroming naar een hogere of topfunctie. Eenderde van de vrouwen, tegen bijna de helft van de mannen, streeft ernaar om door te groeien naar een hogere functie. Weinig vrouwen echter zijn gebrand op een toppositie, zeker niet als dit zou betekenen dat ze daarmee hun gezin wat tekort zouden doen. Bovendien werken Nederlandse vrouwen veel vaker in deeltijd. En dat vinden ze doorgaans wel best. Driekwart van de vrouwen – ruim twee keer zoveel als mannen – gaat liever niet fulltime aan de slag, teneinde tijd over te houden voor de kinderen.

Een biologisch verschilletje, zegt Carolina Pruis, interim-directeur en schrijfster van het boek Vrouw op de apenrots. 61 lessen van een zakenvrouw in een mannenwereld. En dat verschil gaat niet over het opvoeden van kinderen alleen: «Vrouwen zijn er zelf vaak de oorzaak van dat ze niet doorstoten naar topfuncties. Dat komt doordat ze fundamenteel andere keuzes maken dan mannen, vanuit de aandrijving van hun geslachtshormoon. Een vrouw is vaak geïnteresseerd in meerdere aspecten van het leven en wil haar energie verdelen. Ze is niet bereid vrijwel uitsluitend te focussen op haar carrière en de prijs voor een topfunctie te betalen. Ik vind dat een volkomen legitieme keus. Waar ik moeite mee heb, is dat vrouwen allerlei excuses zoeken voor het feit dat ze niet aan de top komen en de schuld daarvoor bij anderen leggen. Ik geloof niet in het glazen plafond, het is iets wat vrouwen zelf in stand houden.»

Succes is een keuze Maar hoe kun je iets in stand houden wat niet bestaat? Want laten we wel wezen: het ‘glazen plafond’ is een spreekwoordelijke uitdrukking, feitelijk is-ie er alleen in onze taal. Maar wie het als excuus gebruikt om de schuld voor een haperende gang op de ladder niet bij zichzelf te hoeven leggen, houdt het begrip levend. Eerlijk: een topfunctie vervullen vergt loodzware werkweken, waarbij misschien niet altijd je fysieke maar wel je mentale aanwezigheid vereist is, veel verantwoordelijkheid en een niet-zeikenmentaliteit. Het is geen kattenpis. Niet iedereen kan of wil dat. Succes is min of meer een keuze.

Een voorbeeld. Een vriendin van mij is advocaat. Het was lang haar droom partner te worden bij een grote firma. Ze draaide praktisch honderdurige werkweken. Ik zag haar sporadisch, maar als we elkaar wel zagen was ze moe en kon ze het klagen niet laten. Ze moest te veel doen, kon nooit eens voor achten naar huis en aan de vooravond van een zaak was het jurisprudentie uitpluizen tot in de kleine uurtjes. En dan werd er ook nog eens verwacht dat ze na gedane zaken mee op stap ging voor biefstuk en bier, jeremieerde ze. De lol was er voor haar wel af. Ze bleef lang morren over glazen plafonds en gaf haar vrouw-zijn de schuld van het feit dat ze ondanks al haar inzet nog steeds geen partner was. Ze haakte af, nam ontslag en ging bij een kleinere maatschap werken, parttime. Ik zag haar opbloeien en weer lol krijgen in haar werk. En in het leven.

Het besef dat ze gewoon niet uit het juiste hout gesneden was kwam natuurlijk pas achteraf, toen een van haar oud-collega’s gevraagd werd partner te worden. Een vrouwelijke oud-collega. Mijn vriendin had haar tot die tijd altijd omschreven als een blonde kakker, een overdreven opgewekte carrièremiep wier sociaal leven bestond uit borrelen met de collega’s. Toen ze over haar aanvankelijke woede heen was, realiseerde ze zich dat de dame in kwestie eigenlijk alles had wat je van iemand aan de top wenst: ze was gedreven, enthousiast, ze had een verdomd lange adem en ze speelde het politieke spel op de apenrots als geen ander. Ze klaagde nooit en stond dagelijks ronkend van energie te trappelen om aan het werk te gaan, nooit te beroerd om er nog een schepje bovenop te doen. Nou, laat ik je dit zeggen: mijn vriendin was wrakhout vergeleken bij haar.

Meer mans Mirjam van den Broeke, hoofdredacteur van zakenblad Quote en ‘voorvechtster van de opgestrooptemouwenvrouwen, maar wel op stiletto’s graag’ denkt ook dat het glazen plafond slechts bestaat bij de gratie van vrouwen zelf. «Als je als vrouw écht wilt, dan kun je door dat geprojecteerde plafond heen breken. Dat weet ik zeker. Maar dan moet je wel je ballen laten zien, netwerken – en niet in van die tuttige carrièrevrouwenclubjes, maar gewoon met kerels en een biertje – en niet gaan zitten zeiken over hoe zwaar het allemaal is in combinatie met de zorgtaken, en dat je leidinggevende maar niet wil zien hoe fantastisch jij eigenlijk bent. Je moet je wat mannelijker opstellen, het spel wat meer als mannen spelen, maar wel een vrouw blijven in uiterlijk en omgang. Ik geloof niet dat mannen alleen elkaar baantjes willen toespelen. Misschien was dat vroeger, voor de code-Tabaksblat (gedragscode voor beursgenoteerde bedrijven, in werking sinds 2004, red.), nog zo, maar onder de huidige generatie dertigers, veertigers en vijftigers is dat echt al anders. Daar speelt sekse geen rol meer bij het gunnen van een toezichtfunctie of topbaan, maar eerder of iemand een tof persoon is die zijn vak beheerst en bereid is er een tandje bij te gooien als dat nodig is.» Niet piepen en doorbikkelen dus, al ziet Carolina Pruis wel dat mannen elkaar graag baantjes toeschuiven, vanwege iets wat zij het ons-soort-mensensyndroom noemt, wat niet per definitie mannen-eigen, maar eerder mens-eigen is.?«Alle mensen gaan het liefst om met mensen die op hen lijken, met gelijkgestemden. Als er in een boardroom veel witte mannen van een jaar of vijftig zitten – en dat is vaak zo – dan zie je dat zij geneigd zijn iemand te benoemen die ook aan die omschrijving voldoet.» Hoe meer vrouwen er dus in een raad van commissarissen zitten, hoe geëmancipeerder de beslissing voor een nieuwe aanstelling zal verlopen. En daar moeten we naartoe. Weet je, dat glazen plafond, misschien is het net als met een god en moet je erin geloven om zijn kracht te voelen. Hoe meer belang je tenslotte aan een idee of overtuiging hecht, hoe groter het wordt. Denk maar eens aan de krokodillen onder je bed en de spoken in je kast. De remedie daartegen is kinderlijk simpel: geloof er gewoon niet in. Moet je eens zien hoe nietig en onbeduidend die spreekwoordelijke zoldering dan nog is.

Tekst: Kalinka Hählen