Eva’s column: vrouwenlogica

In alle vrijheid vrouw kunnen zijn is een groot goed, merkt Eva in Teheran. Maar doet ze wat met die verworvenheden?

In alle vrijheid vrouw kunnen zijn is een groot goed, merkt Eva in Teheran. Maar doet ze wat met die verworvenheden?

Voor een korte vakantie verbleven De Man en ik in Teheran, de hoofdstad van Iran. In het restaurant waar we met een bevriende correspondent zaten te eten ging het gesprek al snel over vrouwen, vrijheid en schoonheid. «In Iran zijn mannen heel erg man en vrouwen heel erg vrouw», zei de vriend terwijl hij een hap van zijn koobideh nam. «Als ik met mijn Iraanse vriendin in Nederland ben pest ze me altijd door te vragen of iemand nou een man of een vrouw is. En als je al die windjacks en korte koppies ziet fietsen weet ik het zelfs soms ook niet meer.»

Dat mijn beeld van Iraanse vrouwen – onderdrukt, ongezien en allemaal in het zwart – nogal achterhaald was wist ik al van mijn eerste keer Teheran. Oké, social media, alcohol en zoenen in het openbaar waren er verboden, maar onder de verplichte hoofddoeken van de Teherani Girls bleek dezelfde voluptueuze gulzigheid schuil te gaan die ik kende van de Kardashians, wat ook niet gek was gezien de Armeense roots van Kim, Kourtney, Khloe en Kendall, een land ten noorden van Iran. En hoewel haar Iraanse zusters er een stuk kuiser bijliepen – hoofddoek, lange jas, lange broek – viel me ook deze avond weer die onberispelijke verzorgdheid van de Teheraanse vrouw op. De strak gelakte nagels, de perfecte maquillage, het glanzend geföhnde haar dat brutaal onder de hijab vandaan kwam: jezelf op je best presenteren bleek in Teheran een vanzelfsprekendheid die de meeste vrouwen in Nederland allang hadden ingeruild voor een stijl die je in het beste geval laisser faire, en wat meer realistisch gewoon strontmakkelijk kunt noemen. Ik kende mezelf, als er gefietst moest worden – en wanneer was dat eigenlijk niet? – verdiende een spijkerbroek de voorkeur boven een kokerrok, en als er dan ook nog kans op regen was bleef mijn Céline-tas lekker in zijn dust bag en ging de Hennes mee.
Onze tafelgenote, een tenger ding dat haar camelkleurige zijden sjaal losjes om haar blonde haar had gedrapeerd, een Sylvie maar dan Perzisch, keek of ik gek was – Fietsen? Door de régen?! – maar knikte beleefd. «Misschien komt het ook omdat wij alleen ons gezicht hebben om onszelf mee te profileren.» Ze keek om zich heen. «Daarom nemen ook zo veel mensen een nose job.» Het was waar. Alleen al die avond zagen we drie dames met een witte pleister over hun neusbrug, een statussymbool, een proeve van goede smaak en dito cashflow. En een ingreep van niks. De Perzische Sylvie: «Als je je ’s ochtends laat opereren kun je voor de lunch weer naar huis.»

Dat er in de hele stad weldra geen karakterneus meer was te bekennen hield ik voor me; als het podium waarop je jezelf moest presenteren zo klein was moest je er inderdaad misschien maar het beste van maken ook. Maar één ding werd nog wel besproken, en dat was toen we aan het eind van de avond in de garderobe stonden en ik mijn jas aantrok, een zwart wollen stuk van het Scandinavische merk Samsøe & Samsøe met een typisch Scandinavische snit: oversized, zonder schouders en zonder taille. «Is dat mode in het westen?» vroeg de Perzische Sylvie. «Maar daarmee verhullen jullie je vrouwelijke vormen toch ook?»

Op een snedig antwoord zit ik nu nog te broeden.

Laatste nieuws