Danique (30) kreeg als puber meerdere herseninfarcten en raakt verlamd. Haar toekomst was onzeker, maar toch krabbelde ze letterlijk en figuurlijk weer op. ‘Dat ik onderschat werd, maakte me alleen maar sterker.’
Realisatie
Danique: "Bijna elke morgen word ik wakker met een realisatie. Heel even schiet dan door me heen hoe geweldig mijn leven nu is, met mijn vriend, mijn bonuskind, droombaan en eigen appartement. En vooral: hoe anders mijn leven eruit had kunnen zien. Er was een tijd waarin ik er heel anders aan toe was. ]
De ellende begon na afloop van een verjaardag. Wat er precies gebeurde weet ik niet meer, maar ik ging tegen de vlakte. Zonder dat ik er enige invloed op had, begon mijn lichaam schokkende bewegingen te maken. Ik had geen idee wat er aan de hand was en schrok me natuurlijk rot. Het volgende moment dat ik me herinner, vroegen ambulancemedewerkers of ik mijn benen en armen kon bewegen. En of ik mijn naam kon uitspreken? Het lukte niet, mijn linkerkant was verlamd, een even eng als surrealistisch gevoel. Mijn ouders en broers keken me bezorgd aan. We moesten direct naar het ziekenhuis. Ik was toen zestien.
Kwam dit nog goed?
Onderzoeken wezen uit dat ik epileptische aanvallen had gehad, gevolgd door meerdere herseninfarcten. Dat komt niet vaak voor op zo’n jonge leeftijd. Ik zat vol in de puberteit en mijn examenjaar. Naast school was ik druk met de typische dingen voor meiden van die leeftijd, zoals hangen in de stad en vriendjes. Tot die bewuste avond. Ineens lag ik in een ziekenhuisbed en kon ik me amper bewegen. Praten ging gelukkig wel weer, maar verder had ik overal hulp bij nodig. Door de zware medicijnen die ik kreeg was ik behoorlijk wazig. Toch ging er van alles door me heen. Wanneer zou ik beter worden? En kwam dit eigenlijk nog wel goed? Ik had hersenschade. De artsen konden op dat moment nog niet veel zeggen over het verdere verloop. Dat ik nog zo jong was kon gunstig zijn voor mijn herstel. Na twee weken mocht ik naar huis. Ik verliet het ziekenhuis in een rolstoel.
Mezelf niet meer
In het begin kon ik niet eens fatsoenlijk een glas vasthouden. Mijn moeder, die gestopt was met werken om voor mij te kunnen zorgen, moest me overal bij helpen. Ze maakte er het beste van, schotelde me de lekkerste fruitsalades voor en nam me op sleeptouw in de rolstoel. Super natuurlijk, maar ik moest wel de nodige drempels over. Ik kon niet alleen naar bed, niet zelfstandig onder de douche. Precies in een tijd waarin ik toch al onzeker was over mijn lichaam. Ook verhuisde mijn bed naar de kamer van mijn ouders, voor het geval er ’s nachts
iets mis zou gaan. Ik sliep heel veel en was gauw moe. Omdat ik moeite had met prikkels en kampte met concentratieproblemen, hield ik tv-kijken en lezen maar kort vol.
Daarnaast veranderde mijn uiterlijk doordat ik dankzij de medicatie kilo's aankwam. Kortom: ik was mezelf niet meer. Op sommige dagen zat ik er totaal doorheen en kon ik alleen maar huilen. Zeker als ik van vriendinnen hoorde met wie ze het weekend ervoor hadden gedanst of gezoend en hoe geweldig dat ene feestje was geweest. Ik zat alleen maar thuis. Na tien minuten visite was ik kapot. Gelukkig bleven de mensen met wie ik nu nog close ben komen. Andere bezoekjes namen in de loop der tijd wel af. Iedereen ging verder met zijn leven. Behalve ik dan.
Psychische impact
Ik had ups, maar dus ook best flinke downs. Toch had ik diep vanbinnen wel het idee dat het ooit weer goed zou komen. Na een paar maanden ging het al iets beter. Ik kon mezelf inmiddels redden en kleine stukjes lopen in huis. Dat kwam voor een groot deel doordat ik elke avond buiten oefende met mijn vader. Ik stond op uit de rolstoel, probeerde stappen te zetten en ging weer zitten. De ene keer ging dat goed, de andere minder. Maar dan probeerde ik het de volgende dag gewoon weer. Ooit, zeiden we tegen elkaar, zouden we samen de Nijmeegse Vierdaagse lopen. Dat was een dingetje bij ons, omdat een deel van de familie daarvandaan komt. Het werd een houvast.
Mijn zelfstandigheid keerde beetje bij beetje terug. Ik ging terug naar mijn eigen slaapkamer. Voor de zekerheid hadden mijn ouders een systeem gemaakt waarmee ik alarm kon slaan. In het begin trok ik elke nacht volledig in paniek aan de bel. De herseninfarcten hadden ook een grote psychische impact. In bed dacht ik bij de eerste de beste tinteling in mijn lijf dat het weer mis was. Dat werd gelukkig minder, maar ik heb nog lang last gehad van nachtmerries.
Hoewel ik nu nog geen idee heb hoe ik het voor elkaar heb gekregen, heb ik in datzelfde jaar tóch de havo gehaald. Vaag doemt een beeld op van hoe ik naar de examens werd gebracht, maar verder is het één grote blur. Niemand had het ook verwacht. Sterker nog: het was me zelfs afgeraden door school om ervoor te gaan, omdat het zou uitlopen op een teleurstelling. Lezen en schrijven ging ontzettend moeizaam. Toch kreeg ik het voor elkaar.
Automatisch kwam de vraag wat ik toen ging doen. Ik had weliswaar mijn diploma, maar studeren was absoluut niet mogelijk. Leren was lastig en ik kon met geen mogelijkheid alleen met de trein reizen. Laat staan dat ik op kamers zou kunnen. Ik besloot op school te blijven en voor het vwo te gaan. Dat viel niet mee. Vooral het eerste jaar was zwaar. Ik kon maar een paar uur per dag naar de lessen en bleef uiteindelijk zitten. Logisch, maar ook heel verdrietig. Terwijl mijn vriendinnen volop het studentenleven ontdekten, had ik op school nog een jaar weggegooid. Maar ik zette door.
Dromen manifesteren
Lichamelijk kon er steeds meer. Af en toe naar school fietsen met een vriendin, al was het dan met tussenstops, voor het eerst naar de sportschool. Al kwam ik na een succes soms ook weer in een dalletje terecht. Zo weet ik nog goed hoe ik me voelde toen ik met iemand naar de film ging. Huilend stond ik na tien minuten weer buiten omdat ik niet tegen het felle beeld kon. Het was te veel. Ook een gymles kon een bron van frustratie zijn, als ik niet kon meekomen met de rest.
Wat me er vaak doorheen sleepte was het stellen van doelen. Ik móest het vwo halen. En uiteindelijk lukte me dat ook, al was het dan in drie jaar. Ook het lopen van de vierdaagse werd realiteit. Acht jaar na mijn herseninfarcten liepen mijn vader en ik ’m uit. Toen het erop zat was ik best emotioneel, zeker toen mijn vader en ik elkaar aankeken bij de medaille-uitreiking. We waren begonnen met één stap toen ik opnieuw moest leren lopen. Nu hadden we er samen kilometers op zitten. Zo bijzonder.
Naast het stellen van doelen heeft het me geholpen om mijn dromen te manifesteren. Al die tijd visualiseerde ik hoe ik die medaille ooit in ontvangst zou nemen. Net zoals ik me had voorgesteld hoe ik zelf mijn vwo-diploma zou ophalen, wandelend op pumps. Ook dát is uitgekomen.
Onderschat mij maar
Ik vier elke mijlpaal. Gelukkig volgden er nog veel meer. Hoewel ik nog steeds niet goed tegen prikkels kan, ben ik zodanig hersteld at ik toch hbo heb kunnen doen. Ik heb er zelfs een universitaire studie aan vastgeplakt en heb mijn droombaan gevonden bij de overheid. Het gaat goed. Door alles wat er is gebeurd, is de band met mijn ouders, broers en vrienden heel hecht. Ik heb er veel van geleerd. Zo weet ik nu dat de momenten waarop ik onderschat werd me sterker hebben gemaakt. Op mijn plan om toch havo-examen te doen zeiden sommigen dat ik eerst maar eens moest leren lopen. Ook waren er scholieren die net hard genoeg commentaar leverden op mijn veranderde uiterlijk. Het deed pijn, maar ik dacht in dat soort situaties ook altijd: wacht maar. Ik zou ze weleens wat laten zien.
Mijn verhaal laat zien dat je ondanks alles altijd in jezelf moet blijven geloven. Omdat ik daar als jong meisje op moeilijke momenten best graag over had willen lezen, heb ik een boek geschreven over wat ik heb meegemaakt. De titel Onderschat worden? Dat is leuk is een middelvinger naar de mensen die dachten dat het niks zou worden. Maar het is vooral een powerboek voor andere vrouwen, als motivatie om doelen en dromen waar te maken. Ik deel persoonlijke ervaringen en inzichten en combineer die met feiten en praktische adviezen. Natuurlijk is geluk een belangrijke factor. Maar dat het zo goed is afgelopen met mij komt voor een groot deel ook door mijn doorzettingsvermogen.
Tekst: Marjolein Straatman | Beeld: Marcus Aurelius