Priscilla heeft geen baarmoeder meer: ‘We hopen al 3 jaar een draagmoeder te vinden’

"Ons verhaal zo openlijk delen vond ik in het begin heel moeilijk. Nu wist iedereen dat ik mijn partner geen kindje kan geven, maar ging ik als het ware ‘schooien’ of iemand anders dat voor me wil doen."

Vier jaar geleden moest Priscilla om medische redenen haar baarmoeder laten verwijderen. Zelf een zwangerschap voltooien werd onmogelijk, maar haar kinderwens opgeven? Dat nooit. Samen met haar partner Dennis zoekt ze nu al bijna drie jaar een draagmoeder, maar die zoektocht is geen gemakkelijke.

Diagnose en baarmoeder verwijderen

“In 2009 kreeg ik van artsen te horen dat ik een stofwisselingziekte heb. In combinatie met mijn darmziekte, De ziekte van Crohn, zorgde dat ervoor dat ik me erg ziek voelde en regelmatig opgenomen moest worden in het ziekenhuis. Door deze twee ziektes had ik namelijk veel ontstekingen in mijn buik, en de ontsteking in mijn darm ging over op mijn baarmoeder. Daardoor was de baarmoeder compleet verkleefd.

Toen de artsen mij destijds aanraadden om mijn baarmoeder te laten verwijderen, nam ik dat niet meteen serieus. Ik wilde er niet aan geloven. Ik dacht: ze zeggen wel vaker dingen en achteraf blijkt de diagnose anders te zijn. Mijn lichaam werkt weleens vaker anders. Ik was ervan overtuigd dat het wel goed ging komen, maar dat gebeurde niet. Een jaar later moest ik mijn baarmoeder echt laten verwijderen. Dat sloeg in als een bom. Ik had zo’n grote kinderwens en daar had ik mijn baarmoeder voor nodig.

De operatie bleek goed te zijn geweest voor mijn gezondheid. Ik voelde me fysiek beter, maar mentaal ervoer ik veel verdriet, en ook veel schaamte. Een gevoel van: ik ben geen vrouw meer, want ik kan geen kinderen meer krijgen. Van kleins af aan wist ik al dat ik moeder wilde worden, maar na het verwijderen van mijn baarmoeder viel die kinderwens compleet in duigen.

Kinderwens met partner

Een aantal maanden na mijn operatie kreeg ik een relatie met een goede vriend van me. Dennis was bij mij ingetrokken toen hij na zijn scheiding op zoek was naar woonruimte en langzaam kregen we gevoelens voor elkaar. Dennis is lief, zorgzaam en behulpzaam en we merkten beiden dat we meer voor elkaar waren dan vrienden.

Omdat Dennis en ik al lange tijd bevriend waren, wist hij dat ik geen baarmoeder meer heb. We voelden beiden zo sterk dat we samen een kindje wilden, maar omdat ik geen baarmoeder meer heb, moesten we andere opties bespreken. Wat was mogelijk? Ik vond het moeilijk om dit gesprek te voeren en ervoer weer die schaamte. Ik kon hem immers geen kind geven. Maar Dennis was lief en samen keken we naar een oplossing.

Draagmoeder

Dennis en ik hielden alle opties open. We keken naar adoptie en naar het pleegouderschap, maar die opties vielen voor ons af. Adoptie omdat het heel moeilijk is om daartussen te komen, bovendien was adoptie vanuit het buitenland langere tijd stopgezet. Het pleegouderschap omdat wij in onze omgeving meerdere mensen kennen die een pleegkind hebben gehad en zagen hoe moeilijk dat was. In veel gevallen hadden de pleegouders en pleegkinderen uiteindelijk afstand van elkaar gedaan en dat was niet wat wij wilden.

Toen we vaststelden dat een draagmoeder de beste optie voor ons was, hebben we veel informatie opgezocht. Wat konden we verwachten? Waar konden we tegenaan lopen? Pas nadat we alles hadden opgezocht, zijn we met vrienden en familie gaan praten en zijn we gaan kijken van: goh, zou iemand van hen dat voor ons kunnen en willen doen? Een van mijn vriendinnen gaf toen aan: ik wil dat wel voor jullie doen. Ze vond het een mooi idee om zoiets voor iemand te doen. Op dat moment was ze zelf zwanger en wanneer ze die zwangerschap had afgerond en daarvan was hersteld, zouden we aan ons traject beginnen. Maar helaas ging er van alles mis met haar bevalling. Zowel zij als haar pasgeboren baby belandden in het ziekenhuis en mijn vriendin had zo’n heftige bloeding dat haar baarmoeder eruit moest. Mijn zorgen gingen op dat moment alleen maar naar haar en haar baby uit, maar later – toen we wisten dat het goed was afgelopen – kwam wel het besef binnen dat het draagmoederschap niet meer door kon gaan.

Wens breder delen

Dennis en ik hebben na die klap een half jaar de tijd gekomen om hiervan bij te komen. Daarna hebben we onze wens breder gedeeld. In Nederland mag je niet een oproep plaatsen met: Ik zoek een draagmoeder. Wat wel en niet mag is een heel grijs gebied. Wat ik nu doe is erover bloggen, dat mag wel. Ook hebben we een Instagram- en een Facebookpagina waarop we ons verhaal delen. Maar mijn verhaal met de wereld delen vond ik wel erg moeilijk. Dat had toch weer te maken met de schaamte die ik als vrouw ervoer. Nu wist iedereen dat ik mijn partner geen kindje kan geven, maar ging ik als het ware ‘schooien’ of iemand anders dat voor me wil doen. Gelukkig kregen we vanuit onze omgeving alleen maar positieve reacties nadat we het zo openlijk deelden. Van mensen hoorden we dat ze het knap van ons vonden en we werden geprezen voor onze openheid.

We hopen dat we op een dag een draagmoeder gaan vinden met wie het goed klikt. Die klik is voor ons heel belangrijk. We willen wel de tijd nemen om iemand beter te leren kennen, om er zeker van te zijn dat we hetzelfde willen wat betreft de zwangerschap: dat ze ervoor opstaat dat we meegaan naar de 20-weken echo bijvoorbeeld, en dat een eventuele partner van de draagmoeder er ook volledig achterstaat.

Ook hopen we dat de draagmoeder openstaat voor het opbouwen van een band met het kindje. We vinden het belangrijk dat ons kind weet bij wie hij of zij in de buik heeft gezeten, wie die vrouw is, wat haar gezinssamenstelling was. Maar als diegene dat niet wil, respecteren we dat ook.

Priscilla samen met haar partner Dennis.

Geconfronteerd door de buitenwereld

We zijn inmiddels bijna drie jaar bezig met onze zoektocht, maar hebben nog geen zicht op een draagmoeder. Momenteel zijn er veel zwangere vrouwen in mijn omgeving of koppels die net een kindje hebben gehad. Dat komt wel hard binnen. Laatst vertelde een vriendin van me dat ze weer zwanger is. Toen heb ik twee dagen achter elkaar alleen maar lopen huilen. Ik gun het mijn vriendin natuurlijk en als anderen in mijn omgeving zwanger zijn, feliciteer ik hen, maar ik ervaar ook een gevoel van: ‘Waarom zij wel en ik niet?’

Af en toe wordt het me te veel en kan ik alleen maar huilen. Mijn vriend en ik houden elkaar dan vast en tijdens zo’n moment zijn we samen stil. Ik kan dan ook niets meer uitbrengen. Daarna bespreken we het wel, om te proberen het toch een plekje te geven en zoeken we afleiding. Bijvoorbeeld door met de hond naar het bos te gaan om even ons hoofd leeg te maken.

Het ene moment houdt het me ook meer bezig dan het andere moment, maar het zit wel altijd in mijn hoofd. Zodra ik opsta denk ik eraan, zodra ik naar bed ga denk ik eraan en al die tijd daar tussenin. Toen Dennis en ik ons huis kochten, dacht ik automatisch: dit is het kamertje voor een kindje. Ook willen we graag trouwen. Als we praten over trouwkleding, denk ik automatisch aan hoe leuk een pakje een jongetje zou staan, of hoe leuk een meisje er in een jurkje uit zou zien. Zo kom ik de hele dag door dingen tegen die me doen denken: hoe zou dit zijn met een kindje?

Dennis heeft wel kinderen met zijn ex, maar zij wonen grotendeels bij haar. Juist als Dennis’ kinderen zijn langs geweest is het gemis naar een ‘eigen’ kindje samen nog sterker. De leegte en verdriet is dan nog meer aanwezig. Ik ben gek op de kinderen van Dennis, maar het zijn niet mijn kinderen en ik ben niet hun moeder. Ik hoop ooit mama te worden van ons eigen kindje.

Toekomstbeeld

De kans om in Nederland een draagmoeder te vinden is helaas erg klein. We hebben wel contact gehad met vrouwen die zeiden dat ze ons wilden helpen, maar dat liep nergens op uit. Iets wat enorm pijnlijk voor ons is. Er is dus een kans dat mijn kinderwens niet in vervulling zal gaan. Maar hoe die toekomst er voor mij uit zou zien zonder kindje, daar probeer ik niet te veel aan te denken. Natuurlijk probeer ik realistisch te zijn. Ik weet dat er een kans is dat het niet lukt, maar dat toekomstbeeld blokkeer ik.

Ik probeer hoop te houden door er veel over te praten. Met wensouders die in hetzelfde schuitje zitten, maar ook door met wensouders te spreken bij wie het wél is gelukt. Dat geeft me hoop. Hopelijk kunnen wij op een dag ook ons eigen kindje vasthouden, en tot die tijd blijven we doorgaan met het verspreiden van onze wens.”

Beeld: iStock, Priscilla 

Laatste nieuws