Veel mensen spreken in bed maar één taal: de seksuele. Maar er zijn nog vier andere erotische talen, die erom vragen om ook ontdekt te worden.
Liefdestalen
De meeste mensen hebben weleens gehoord van de vijf liefdestalen, maar de vijf sekstalen zijn voor velen onbekend – en dat is veelzeggend. Voor wie zich ook bij die liefdestalen achter de oren krabt: dat zijn de vijf manieren waarop je liefde kunt geven en ontvangen, gesignaleerd en beschreven door relatietherapeut Gary Chapman. De liefdestalen zijn: positieve woorden, cadeaus, tijd en aandacht, hulpvaardigheid en lichamelijke aanraking. Je mag je handjes dichtknijpen als jij en je partner exact dezelfde liefdestaal spreken, en anders doe je er goed aan de liefdestaal van de ander te (h)erkennen. Zodat wanneer je lover jou vertelt wat een ongelofelijk leuke, mooie vrouw je bent (liefdestaal: positieve woorden) je niet teleurgesteld bent omdat je liever een Porsche had gekregen (liefdestaal: cadeaus). Of andersom natuurlijk, dat je denkt: wat moet ik met die belachelijk dure auto als je nooit zegt hoe gek je op me bent?
Als je elkaars liefdestaal kent, dan kun je de gebaren van de ander op waarde schatten én de ander verrassen door af en toe ook in zijn of haar favoriete liefdestaal te spreken. Met de meeste liefdestalen hebben we wel ervaring: die ene vriendin neemt altijd een cadeautje mee, de ander springt bij als je hulp nodig hebt, een derde geeft je vaak een dikke vette knuffel, weer een ander appt hoe blij ze met je is.
Sekstalen
Bij de vijf sekstalen ligt het net iets anders. Volgens seksuoloog en auteur van Schaamteloze seks Nynke Nijman kennen veel mensen er maar één: de seksuele. Omdat we simpelweg nooit in aanraking zijn gekomen met die andere sekstalen of omdat het nooit in ons is opgekomen daarmee te experimenteren. En daardoor mis je misschien wel juist de taal die je eigenlijk veel liever spreekt, zoals de energetische, sensuele, kinky of gedaanteverwisselaar.
Nijman: "De meeste mensen dénken te weten waar ze opgewonden van raken, maar hebben in de praktijk geen idee wat ze prettig vinden, welke gedachtes hen opwinden en waar ze goed op reageren. Daardoor herkennen veel mensen zich alleen in het ‘seksuele’ type. Het kan natuurlijk dat je dat type ook écht bent en dus vooral gericht bent op naaktheid, penetratieseks en orgasmes. Maar als er nog nooit iemand met een andere sekstaal tegen je heeft gesproken, dan kun je ook niet weten wat eigenlijk jouw taal is. Dat is jammer, want als je jouw erotische blauwdruk kent, dan weet je welke soort prikkels jou stimuleren en opwinden en kun je daar makkelijker naar op zoek gaan. Ik raad iedereen dan ook aan om op ontdekkingstocht te gaan. Door elementen van andere blauwdrukken toe te voegen aan je seksualiteit, kun je ’m veel rijker maken. En misschien kom je er dan wel achter dat de manier waarop je altijd sex hebt niet aansluit bij de manier waarop je het meest van je seksualiteit geniet."
Van sensueel tot kinky
De Amerikaanse seksuoloog Jaiya Ma bedacht vijf erotische blauwdrukken of sekstalen. De meeste mensen herkennen zichzelf dus in het ‘seksuele type’. Ze raken opgewonden van dingen die we in onze cultuur vaak met sex associëren: naakte lichamen, penetratie, orgasmes. De opwinding komt vaak snel en is voor dit type redelijk rechttoe-rechtaan.
Wie vooral ‘sensueel’ ingesteld is, gebruikt de zintuigen om opgewonden te raken. Als je dit type bent kom je in de stemming van een zwoel muziekje, een lekker gerecht, even dansen, een massage. Nijman: "Sensuele types hebben veel prikkeling en stimulatie van de zintuigen nodig die niet direct op sex gericht is om uit hun hoofd en in hun lijf te komen. Zo maken ze de overgang van het dagelijks leven naar ontspanning tussen de lakens." De valkuil van dit type is dat ze te veel in hun hoofd kunnen zitten: de muziek is het net niet, het bed is nog niet verschoond, etc...
Het energetische type vindt vooral het idee van sex en aanraking heel spannend. Het gaat vooral om de verwachting en de anticipatie. Nijman: "Dit type gaat goed op het opwekken van verlangen zonder dat je ernaar handelt. Ze houden van traagheid, vederlichte strelingen en het voorzichtig spelen met de ander. Je kunt ermee experimenteren door verleidelijk dichtbij de huid van de ander te komen en de ander dan net niet te strelen in de nek, langs de buik of lies. Als je merkt dat je partner hier opgewonden van raakt, doe je er goed aan daar niet meteen naar te handelen, want die anticipatie vinden ze het fijnst. De valkuil van dit type is dat ze koud of afstandelijk kunnen overkomen als ze te veel prikkels krijgen en zich afsluiten.
En dan zijn er nog de mensen die opgewonden raken van dingen die als taboe worden gezien: het kinky type. Nijman: «Dit is eigenlijk een van de meest bekende types naast het seksuele. Je kunt op heel veel manieren kinky zijn. Vaak is er sprake van een rolverdeling waarbij iemand geeft en iemand ontvangt. De spanning kan ’m dan zitten in overgave aan en vertrouwen in de ander, maar ook in het opzoeken van pijn prikkelende sensaties. Je kunt ermee experimenteren door jezelf te laten blinddoeken en/of vastbinden en te voelen of je echt op kunt gaan in de opwinding die dat kan oproepen." De valkuil van dit type is dat ze zich soms schamen voor hun behoeftes en er dus niet altijd aan toegeven.
De gedaanteverwisselaar tot slot is een echte allrounder. Hij of zij raakt van allerlei dingen opgewonden, en past zich dus ook makkelijk aan de seksuele blauwdruk van de partner aan. Nijman: "Deze personen zijn heel seksueel ingesteld en dus gevoelig voor veel verschillende soorten prikkels. Opwinding is daardoor makkelijk beschikbaar. Het liefst zouden ze al die verschillende soorten prikkels willen ervaren in één vrijpartij, maar dat gebeurt zelden." Voor dit type kan het een uitdaging zijn om een partner te vinden die in hun behoeftes voorziet, en tegelijkertijd hun partner niet het gevoel te geven dat ze nooit tevreden te zijn.
Verder lezen? Wat te doen wanneer jouw partner bijvoorbeeld niet jouw sekstaal spreekt? Het gehele artikel lees je nu in de Marie Claire! Tot en met 18 april in de winkel.
Tekst: Mariska Vermeulen | Beeld: Evgeniy Volivach