Francis (29): “Al 22 jaar zit mijn vader in de gevangenis, omdat hij een drievoudige moord zou hebben gepleegd. Maar ik weet zeker dat hij onschuldig is.”
Bloeddorstige moordenaar
"Tien was ik, en op televisie speelde een dubbelganger van mijn vader een moord na. Met een riem wurgde hij een moeder en twee kleine kinderen. In shock hoorde ik mijn oud-buurvrouw over mijn vader praten. In het programma werd hij neergezet als bloeddorstige moordenaar. Ik schrok vreselijk. Had ik met dit monster samengeleefd? Maar als het op tv was, moest het toch wel waar zijn?
Ik was een jaar of drie toen mijn moeder in de gevangenis een goede vriend bezocht. Ze raakte daar aan de praat met Louis, een Hells Angel met een imposant strafblad: onder andere zware mishandeling, drugshandel, verkrachting en een bankoverval. Voor die bankoverval zat hij nu zijn straf uit. Mijn moeder gelooft in tweede kansen. Ze vond Louis aardig en ze trouwden in de gevangenis. Ik was nog te klein om te beseffen wat een Hells Angel precies was. Ik vond Louis alleen maar lief. Ik klom vaak op zijn schoot en knuffelde met hem. Wanneer Louis proefverlof had, gingen we met z’n drietjes naar Slagharen of het park. Ik was dolblij toen hij op mijn vijfde elk weekend thuis kwam. Voor mij was Louis een ‘normale’ vader. Hij was dan wel niet mijn verwekker, maar voor mij voelde onze band meteen goed. Hij noemde me ‘zijn meissie’, en als ik straf had, moest ik naar mijn kamer.
Te losbandig
Helaas klapte het huwelijk vlak voor mijn negende verjaardag. Mijn moeder vond mijn stiefvader te losbandig. Ik had verdriet, want ik was om Louis gaan geven. Toch verwaterde ons contact. Het was 2001, Louis stond op het punt om vrij te komen, toen Peter R. de Vries op televisie een cold case aanhaalde. Het ging om de moord op een vriendin van mijn vader en haar twee kinderen. Uit alle bewijsstukken concludeerde Peter R. de Vries dat Louis de moordenaar was. Hij was op die vreselijke dag in de buurt van haar huis gezien en hij had een gewelddadig verleden.
Mijn vader verklaarde dat hij inderdaad bij het bewuste huis had aangebeld, maar omdat er niet werd opengedaan, was hij onverrichterzake vertrokken. Dat hij iemand had vermoord of zelfs maar binnen was geweest, ontkende hij ten stelligste. Op basis van een verklaring van een drugsverslaafde werd mijn vader echter net voor zijn vrijlating voor de bankoverval toch voor de moorden veroordeeld. Hij kreeg in 2005 levenslang, de hoogste straf die in Nederland gegeven wordt. Ik was elf. Het idiote is dat de verjaringstermijn voor doodslag op het moment van het vonnis was verlopen. De verjaringstermijn voor moord was dat nog niet. Als mijn vader op dat moment dus doodslag zou hebben bekend, was hij vrijuit gegaan. Maar mijn vader bleef ontkennen dat hij ook maar iets met de moorden te maken had. Ik was nog maar een tiener, maar besefte wel dat zijn veroordeling een behoorlijke impact had op mijn leven. Wat moest ik geloven? Ik twijfelde enorm. Was mijn vader, de man me altijd zo lief welterusten had geknuffeld, een kindermoordenaar? Moest ik justitie geloven? Of mijn moeder, die me verzekerde dat papa onschuldig was? Ik schoof de beslissing voor me uit. De relatie tussen mijn moeder en Louis was immers al jaren voorbij. Ik wilde alles het liefst vergeten en verder met mijn leven.
Afgrijselijke vergissing
Ik werd zestien, en vanuit de gevangenis nam Louis weer contact op met mijn moeder. Langzaam ontstond er weer contact. Het vuur tussen hen bleek nog niet geblust: mijn moeder en Louis werden opnieuw verliefd en trouwden voor de tweede keer met elkaar, opnieuw in de gevangenis. Daar had ik het best moeilijk mee. Hoe aardig ik Louis ook vond, ik wilde niet dat mijn moeder haar leven zou vergooien door te trouwen met iemand die misschien nooit meer vrij zou komen. Maar Louis bleef de moorden ontkennen. Mijn gevoel zei me dat papa dan wel een zware jongen was, maar dat mijn stiefvader koelbloedig een moeder en twee kleine kinderen had vermoord, ging er niet in. Ik herinnerde me Louis juist als een zachte man. Hij zorgde destijds met mij voor mijn cavia, we bakten samen pannenkoeken. Ik bezocht Louis weer tijdens bezoekuren en belde zo vaak het kon.
‘Als je wilt weten of je vader onschuldig is, moet je het dossier zelf eens lezen’, opperde mijn moeder. Ik bekeek de schokkende foto’s. Las stapels rapporten. Ik ontdekte rare dingen, zoals dat de moord was gepleegd door een linkshandig persoon, terwijl Louis rechtshandig is. Ook gaf de hoofdgetuige later toe dat haar verklaring vals was. En niemand heeft iets gezien en er zijn nul sporen in de woning gevonden. Nog geen minuscuul haartje lag er. En dat bij een driedubbele moord. Vanaf dat moment ben ik er heilig van overtuigd dat er een afgrijselijke vergissing is gemaakt. Ook kreeg ik weer herinneringen, zoals een paar ruzies tussen mijn moeder en Louis. Ze schreeuwden weleens naar elkaar. Maar als het heftig werd, liep mijn vader altijd weg. Hij raakte mij en mijn moeder met geen vinger aan. Ik heb me altijd veilig gevoeld bij hem. Hoe meer ik las in die ambtelijke stukken, hoe groter de twijfel werd.
Mijn moeder startte een website; ik dook in elk dossier dat ik kon vinden. We probeerden achter de waarheid te komen. Kon ik als ik beter zocht nog meer vinden dat niet klopte? Ik ontdekte dat er bewijsmateriaal was vernietigd, zoals de riem waarmee was gewurgd. Ook was er in het proces-verbaal sprake van een ander DNA-patroon dan mijn vader heeft. Sommige getuigenissen in mijn vaders voordeel bleken simpelweg weggelaten. Hoe moesten wij zo in vredesnaam ooit zijn onschuld aantonen?
Mijn vader houdt steevast vol dat hij onschuldig is. Hij moedigde zelfs nieuwe onderzoeken en DNA-testen aan. Als gezin begonnen we daarom in 2009 een rechtszaak. We hadden goede hoop. Nu zou de wereld ontdekken hoe het verhaal echt in elkaar stak. Wanneer we elkaar spraken, droomden we hardop van een eigen boerderijtje. Een rustig leven zonder prikkels, gewoon samen zijn. In de gevangenis leidde mijn vader een rustig leven. Hij onderhoudt daar al jaren de bloementuin en zorgt voor de vogels en vissen. Zijn lievelingsvis noemt hij Ard.
Hells Angel
Mijn vader heeft veel uitgevreten, dat erken ik. Een Hells Angel word je niet voor niets. Hij heeft vreselijke dingen gedaan en is daar ook voor gepakt. Daarvoor heeft hij terecht straf gehad en negen jaar vastgezeten. Ik baal stevig van dat foute verleden van mijn vader. Een verkrachting hoop je als vrouw nooit mee te maken. Maar alles wijst erop dat mijn vader deze ene keer wél onschuldig was. En dat hij dus onterecht voor deze moorden vastzit. Dat is ontzettend frustrerend. Het besef dat papa daar blijft zitten tot zijn dood is extreem pijnlijk. Je knokt met het doel dat hij weer thuis komt, ook al wordt dat niet makkelijk met een man die al twintig jaar leeft in uniformiteit. Het zal een behoorlijke strijd zijn om daar met z’n allen uit te komen.
We beseffen steeds beter dat ons droomboerderijtje er waarschijnlijk nooit komt. Niet dat we papa opgeven, dat nooit. Ook voor hem is hoop het enige wat we nog hebben. Het gevoel dat er mensen – vooral mijn moeder – zo hard voor hem strijden, houdt Louis krachtig. Maar we zijn niet zijn ‘levensinfuus’. We moeten zelf ook verder. Gelukkig kan ik daarover praten met mijn moeder. We hebben een goede band. We moeten verder, ook al is dat het liefst met hem.
Jarenlang geloofde ik dat alles goed zou komen. Dat Louis na tweeëntwintig jaar weer thuis zou komen. Het is verdrietig en moeilijk dat ik elk jaar meer besef dat dit waarschijnlijk nooit meer gebeurt. Maar wanneer ik opgeef, gaat het ons nooit lukken om papa weer thuis te krijgen. Louis’ detentie beïnvloedt mijn hele leven. Mijn rijbewijs halen, mijn afstuderen, de eerste keer samenwonen, mijn eerste zwangerschap: mijn vader heeft alles gemist. Sterker nog, door het gelimiteerde bezoekersaantal heeft mijn vader mijn zoontje van vier nog nooit gezien. Dat doet afschuwelijk pijn. Voor mijn vader is het ook moeilijk. Zonder uitzondering stuurt hij kerstkaarten en verjaardagskaarten. We bellen zo vaak als maar kan. Hij is altijd vol interesse. Mijn vader wil zo graag helpen bij problemen, bijvoorbeeld toen ik jaren geleden in een rotrelatie zat. Hij voelde zich machteloos en schuldig dat hij er niet méér voor me kon zijn.
Bij opa op schoot
Persoonlijk zou ik willen dat mijn vader gratie aanvraagt. Ik droom ervan om hem te zien zitten met al zijn kleinkinderen om zich heen. Maar mijn vader wil dat zelf niet. Hij wil geen gratie, maar rechtspraak. Hij geeft al zijn misdaden toe, maar deze moorden ontkent hij. Zijn gelijk is voor hem net zo heilig als zijn principes. De media zullen hem na gratie blijven bestempelen als een monster. Dat is voor hem onverteerbaar.
Ik wil mijn vader gewoon terug. Ik heb zoveel verdriet gehad dat hij er zo vaak niet voor mij kon zijn. Ik wilde hem bij mijn afstuderen, bij het klussen voor mijn samenwonen. Zelfs nu, vandaag, mis ik hem. Voor het baby’tje je in mijn buik, want ik ben inmiddels zwanger van de tweede. Soms kijk ik naar mijn zoontje en dan denk ik: was pa er nu maar. Dan kon hij een tekening maken voor die kleine. Daar is hij zo goed in. Soms zit mijn zoontje op schoot en vraagt hij naar opa. Maar hoe leg je een vierjarige uit waarvoor opa is veroordeeld? Ik fantaseer voor mezelf en vooral voor de kleintjes dat mijn kinderen ooit op hun opa’s schoot kunnen zitten en we samen kunnen proosten op het leven. Hoop is zo venijnig. Die houd je tot de laatste snik."
Dit artikel verscheen eerder in Marie Claire september 2019.
Tekst: Eveline Karman | Beeld: Felipe Cespedes (Pexels)