Lisa Loeb (35) is presentator, schrijver en cabaretier. In Marie Claire schrijft ze over wat haar raakt en niet meer loslaat.
Dick weer
‘Het kan niet lang meer duren tot mensen doorhebben dat je helemaal niks kunt. Waarom zou je jezelf weer voor schut zetten?’
‘Goedemorgen, Dick,’ zucht ik, ‘ben je daar weer...’
‘Ah, ze is wakker’, antwoordt hij. ‘Maar wees eerlijk, Lisa. Je ideeën zijn op. Je grappen zijn flauw en je columns hebben de houdbaarheid van een vergeten pak yoghurt achterin de koelkast.’
‘Ik ben nog niet eens begonnen met schrijven! Misschien wordt dit niet de meest briljante column ooit, maar misschien tovert mijn verhaal wel een glimlach op iemands gezicht.’
‘Ha!’ sneert Dick. ‘Ze lachen je uit, niet met je mee. En wat als je faalt? Wat als de hele zaal opstaat en wegloopt tijdens je show? Of als je afgemaakt wordt op twitter?’
Ik probeer kalm te blijven. ‘Dan leer ik daarvan. En eerlijk, Dick, er zijn ergere dingen in de wereld.’
Scherper
Dick schudt zijn hoofd. ‘Je hebt nu een baby, Lisa. Denk je echt dat mensen nog wachten op semi scherpe grappen van een moeder met slaapgebrek en spuugvlekken op haar shirt? Misschien moet je gewoon die babyfoto’s posten en lekker thuisblijven, past ook beter bij je.’
Nu gaat hij te ver. ‘Beste Dick, dat ik een baby heb, betekent niet dat ik mijn carrière opzij hoef te zetten. Sterker nog, het geeft me juist materiaal en inzicht. Misschien ben ik zelfs nog scherper nu.’
Dick rolt met zijn ogen. ‘En je columns dan? Iedereen heeft tegenwoordig een mening. Wat als ze je helemaal afmaken?’
‘Laat ze maar’, antwoord ik vastberaden. ‘Ik luister alleen naar mensen die ik vertrouw, die ik hoog heb zitten. De rest is ruis. En jouw mening, lieve Dick, die telt alleen als je constructief bent.’
Hij zucht. ‘Ik probeer je alleen maar te beschermen.’
Ik lach. ‘Dat weet ik. Maar soms bescherm je me niet, maar weerhoud je me van überhaupt beginnen. En daar hebben we niks aan. Soms is je kritiek terecht. Maar soms gedraag je je echt als een eikel. Ik heb je niet voor niets Dick genoemd.’
‘Ja, dat grapje ken ik nu wel. Ik zal je aan de slag laten gaan. Maar verwacht niet dat ik stil blijf. Ik ben nu eenmaal een deel van je.’
Ik begin te schrijven, wetende dat mijn innerlijke criticus er nog steeds is, maar dat dat oké is. Zolang ik me niet tegen hem verzet, maar samen met hem werk, kom ik vooruit. Maar uiteindelijk ben ik degene die bepaalt waar we heen gaan.