Speak up: zo laat je je stem horen op het werk

Waarom houden we soms liever onze mond op het werk terwijl we wel wat te zeggen hebben? Elaine Lin Hering schreeft een boek over hoe je dit patroon kunt doorbreken en je stem vindt. En waarom het soms juist goed is om te zwijgen. 

werk

'Vrouwen worden genegeerd en afgeblaft of benadeeld als ze hun mond opendoen bij ASML.’ ‘Toponderzoeker Daphne Stam van de TU Delft heeft ontslag genomen vanwege de machocultuur binnen de universiteit.’ ‘Eva Jinek en WNL-werknemers zeggen dat hoofdredacteur angstcultuur creëert.’ Wie de afgelopen jaren het nieuws volgde, kon er niet omheen: je mond opendoen op de werkvloer wordt niet overal gewaardeerd. Sterker nog, in veel bedrijven moet je stevig in je schoenen staan om je stem te laten horen. Een rondje in onze eigen omgeving bij vrouwen die hun mond opendeden op de werkvloer, leverde de volgende reacties van hun managers op: ‘Wat jammer dat jij dat zo begrepen hebt’; ‘Kweek een dikkere huid’; ‘Jij bent ook wel heel gevoelig’ en ‘Focus jij je maar gewoon op je werk in plaats van mij aan te spreken’.

Dit soort reacties is een van de redenen waarom vooral vrouwen zwijgen op de werkvloer, volgens Elaine Lin Hering, Harvard Law School-docent en auteur van Doorbreek de stilte – Vind je stem en laat hem horen, thuis en op het werk. "Ze zijn bang dat er niets zal veranderen als ze zich ergens over uitspreken, omdat ze denken dat er niet naar ze geluisterd wordt. Of ze zijn bang dat het ze in de problemen zal brengen, dat ze bijvoorbeeld hun baan verliezen. En dat hun mening anderen ongemak zal bezorgen. Daarnaast denken veel vrouwen ook nog dat hun mening er niet toe doet of dat ze te weinig van iets afweten."

Dubbele standaard

Hering zegt dat de meeste grote bedrijven in het Westen nog steeds worden geleid door witte mannen. Daardoor ontstaat een homogene cultuur waarin vrouwen en mensen met een andere culturele afkomst de ondergeschikte rol krijgen. "De verwachting is dat vrouwen goedaardig, zorgzaam en ondersteunend zijn in plaats van de leiders. Dat zit diep in onze cultuur ingebakken. Als je meer loon wilt of een promotie, wordt er tegen vrouwen gezegd: doe je mond open. Maar doe je dat, dan krijg je vaak het label ‘moeilijk’. En word je als vrouw boos, dan ben je agressief of zelfs hysterisch, terwijl een man die boos wordt het positieve label ‘assertief’ krijgt. Er heerst een enorme dubbele standaard in veel bedrijven."

Je zou bijna denken: laat maar, ik houd mijn mond wel, maar volgens Hering leidt zwijgen onder andere tot een verminderd gevoel van eigen- waarde en heeft het negatieve gezondheidseffecten. "Als je een stuk van je identiteit moet verbergen en op je woorden moet letten, blijft je zenuwstelsel chronisch in een staat van verhoogde alertheid. De stress die daaruit voortvloeit uit zich in onder andere huiduitslag, spijsverteringsproblemen, hartproblemen, migraine en chronische vermoeid."

Soms is zwijgen goud

Gedwongen zwijgen wordt ook wel gezien als secundair trauma, volgens Hering. "Door anderen gehoord én gezien worden is juist de beste bescherming tegen de effecten van stress en trauma. En dat is niet mogelijk als we onze mond niet opendoen of als ons de mond gesnoerd wordt." Maar je stem laten horen geeft geen garantie dat er ook goed op gereageerd wordt; het kan een situatie zelfs erger maken. Dat zou volgens Hering de reden kunnen zijn waarom maar de helft van de mensen op het werk altijd zeggen wat ze denken. Zij is dan ook niet anti-zwijgen. "Het gaat erom dat je je bewust wordt van de momenten waarop je zwijgt. Kies je er zelf voor te zwijgen, om bijvoorbeeld je energie of gezondheid te beschermen, of wordt het je opgelegd door een ander? In sommige gevallen is het verstandiger om te zwijgen, maar laat het je eigen keuze en niet je enige keuze zijn."

Werk aan de winkel voor werkgevers

Je kunt zelf aan de slag om je stem te vinden en te leren hoe je ’m moet gebruiken (zie kaders), maar volgens Hering is er in dit proces ook een belangrijke rol weggelegd voor werkgevers. "Zij moeten zichzelf de vraag stellen welke rol stilte speelt binnen hun teams. Hebben we een cultuur van stilte of van discussie en openheid? Veel managers zeggen wel ‘wij willen horen wat jij te zeggen hebt’, maar ze luisteren niet echt. Er worden veel anonieme medewerkersonderzoeken gedaan op de werkvloer, maar er wordt veelal niets gedaan met de input. Dat maakt dat medewerkers denken: mijn stem doet er niet toe, het interesseert ze niets. Veel werkgevers willen niet veranderen: dit is hoe we het hier doen en zo blijven we het doen."

Maar als je als manager meer creativiteit wilt, vanuit verschillende perspectieven, dan is het tijd om het roer om te gooien. "Vaak wordt gedacht dat de meest vocale persoon de meeste leiderschapskwaliteiten vertoont, maar het gaat niet om de hoeveelheid woorden en de snelheid, maar om de kwaliteit van wat iemand zegt. Door te verwachten dat iedereen ad rem is, snoer je mensen die langer nodig hebben om na te denken of introvert zijn de mond. Als manager moet je daarmee rekening houden, zodat de verschillende meningen binnen je team een stem krijgen. Laat bijvoorbeeld ruimte om een nacht na te denken over een meeting en nieuwe input na te sturen via de mail. Zo gaan er geen bijzondere inzichten en creatieve ideeën verloren en komt iedereen binnen je team tot bloei."

Je durven uitspreken is een kracht

Sensi: "Mijn stage en eerste werk waren in een groot mediabedrijf. Ik werkte met bijna alleen maar vrouwen die heel mondig waren. Als stagiair vond ik dat best spannend en moest ik mijn plek en rol vinden. Het werd gestimuleerd om tijdens vergaderingen je mond open te doen. Sterker nog, een andere denkwijze werd gevierd, want daaruit ontstonden de leukste en meest creatieve ideeën. Dat zorgde voor een ontzettend fijne en open werkcultuur. In mijn banen daarna werd mijn mondigheid niet door alle mannelijke managers gewaardeerd. Soms wilden ze me op ‘m’n plek’ zetten of de mond snoeren. Als dat niet veranderde, hopte ik vaak weer door naar een andere baan. Bij mijn laatste werkgever kreeg ik bij mijn afscheid mooie complimenten. Mijn manager zei: ‘Wij hebben veel meer Sensi’s in dit bedrijf nodig, mensen die anders denken, die hun mond durven open te doen en woorden kunnen doorvertalen naar een actie’. En van collega’s kreeg ik te horen: ‘Blijf jezelf. Doordat jij je kwetsbaar kunt opstellen, voel ik me ook veilig om mijn mond open te doen’. Je durven uitspreken wordt daar echt gezien als een kracht en zo zie ik het ook.."

De mond gesnoerd

Enith: "Van huis uit ben ik mondig opgevoed. Aan tafel had ik met mijn ouders en mijn drie oudere zussen hele discussies over de kleine en grote levenszaken. Toen ik twee jaar geleden bij mijn huidige werkgever begon, leek ik in het begin helemaal op mijn plek. Ik werkte eindelijk in mijn vakgebied, in een bedrijf dat uitdraagt dat ze een inclusiebeleid hebben en opstaan tegen discriminatie. Maar op onze afdeling lag dat anders. Wij werken met dossiers en ik merkte dat een paar mannelijke collega’s vooroordelen hadden over mensen met een bepaalde achtergrond – net als bij de toeslagenaffaire.

Zo zouden alle Turkse vrouwen thuis geslagen worden, Marokkanen zaten bij de mocro-maffia en Surinamers waren witwassers. Het werd zogenaamd als grapje gezegd, maar ik stond met mijn oren te klapperen. Je kunt iets denken, maar hoe kun je je zo vrij voelen om zoiets te zeggen op de werkvloer? Het duurde niet lang of ik was aan de beurt. Antillianen zijn lui, zitten alleen maar in de zon en hebben allemaal bijvrouwen. Als ik iets later binnenkwam ’s morgens, werd er gezegd: ah, dat zijn je luie Antilliaanse roots zeker. Hoewel ik normaal mijn mondje wel bij me heb, voelde ik me zeer onveilig. Ik besprak het met vrouwelijke collega’s. Ze hadden zelf ook vervelende ervaringen, maar deden hun mond niet open en steunden me niet.

Toen ben ik naar mijn manager gestapt. Die zei: dit kan inderdaad niet, misschien moet je het zelf aankaarten in een vergadering. Ik vond dat best gek, want is het niet de rol van een manager om te zorgen voor een veilige werkomgeving? Maar oké, bij de eerstvolgende vergadering heb ik met zweet onder mijn oksels zo voorzichtig mogelijk, zonder namen te noemen, benoemd dat ik het niet fijn vond dat ik soms opmerkingen kreeg over mijn afkomst en gevraagd of dat kon stoppen. Hoewel ik steun van mijn collega’s verwachtte, praatte daarna niemand meer met me. Uiteindelijk is het zo ver gekomen dat ik naar een andere afdeling werd overgeplaatst. Ik was het gevaar blijkbaar. Ik heb ook met een vertrouwenspersoon binnen het bedrijf gesproken. Uit haar verhalen begreep ik dat er meer mensen met dezelfde klachten waren geweest, maar dat er nog niets mee gedaan was. Deze hele situatie heeft me gebroken. Ik heb zelfs hulp van een psycholoog ingeschakeld omdat ik me machteloos voelde en aan mezelf begon te twijfelen. In dit bedrijf heb ik geleerd dat je soms beter je mond kunt houden, maar dat is niet wie ik ben. Ik sta voor mijn mening, ben tegen onrecht en wil mijn stem laten horen. Langzaam begin ik mijn kracht weer terug te krijgen. Ik ga voorzichtig op zoek naar een andere werkomgeving. Een plek waar je als vrouw, en zeker als vrouw met migratie-achtergrond, gehoord en behandeld wordt als ieder ander.

Carriere
  • Adobe Stock