Lisa Loeb: 'Nergens zijn de strandrituelen absurder dan in Nederland'
Lisa Loeb (35) is presentator, schrijver en cabaretier. In Marie Claire schrijft ze over wat haar raakt en niet meer loslaat.
Naar het strand
Het strand is de vreemdste sociale omgeving die de mens heeft uitgevonden. Nergens anders creëren we zo snel een complete microgemeenschap met eigen regels en rituelen. Er is iets fascinerends aan hoe we collectief besluiten dat normale sociale normen niet meer gelden zodra er zon, zee en zwembroeken zijn. Zodra onze voeten het zand raken, veranderen we in bewoners van een tijdelijke ministaat met compleet eigen wetten en ongeschreven regels.
Toch accepteren we dit allemaal, terwijl niemand die regels ooit expliciet geleerd heeft. Neem de eerste heilige wet: er moet minimaal twee meter tussen handdoeken zitten. Een bufferzone die we allemaal respecteren, tot het strand vol raakt. Dan krimpt die mysterieuze grens plotseling tot dertig centimeter. Maar o wee als iemand direct naast je neerstrijkt terwijl er verderop nog ruimte is. Dan kun je je woede alleen uiten door je handdoek luid zuchtend vijf centimeter op te schuiven.
Handdoekleggers
Nog zo’n fenomeen zijn de strategische vroege handdoekleggers: mensen die om acht uur ’s ochtends hun territorium afbakenen met handdoek, parasol en strandtas om vervolgens drie uur te verdwijnen voor een uitgebreid ontbijt. De ultieme kapitalistische bezetting van openbare ruimte – en niemand die er iets van zegt, maar iedereen vindt er iets van. Niets, maar dan ook NIETS, veroorzaakt meer stille woede dan iemand die zand in jouw richting schopt. Dit wordt universeel erkend als een oorlogsverklaring. Iedereen weet dat je je handdoek uitschudt met de wind mee, van de anderen af. Mensen die dit niet doen, zijn dezelfde types die alvast de trein instappen terwijl iedereen nog moet uitstappen en luid bellen in stilte-coupés.
'Fascinerend, hoe normale sociale normen niet meer gelden zodra er zon, zee en zwembroeken zijn'
Dan hebben we nog de types die hun eigen olympische discipline beoefenen op het strand: de ‘ik kan me heus wel ongemerkt omkleden onder deze kleine handdoek’-medemens. Handdoek om hun middel geklemd, één arm erin gewrongen, ongemakkelijke heupbewegingen, gevolgd door de paniek wanneer de handdoek begint af te zakken. Iedereen doet alsof er niets aan de hand is, maar één verkeerde beweging en het blote billen-incident brandt voor altijd op ons netvlies.
En laten we eerlijk zijn: nergens zijn de strandrituelen absurder dan in Nederland. Wij Nederlanders zijn het enige volk ter wereld dat volhoudt dat windkracht 7 ‘goed is voor je huid’ en dat acht graden telt als bikiniweer zolang je maar uit de wind ligt. Met onze ingenieuze windschermen bouwen we kleine forten in het zand, waarna we het ijskoude zeewater trotseren met een gezicht dat pure marteling uitdrukt, terwijl we stug blijven volhouden dat het ‘heerlijk verfrissend is, als je er eenmaal doorheen bent’. Om vervolgens bibberend terug te keren naar de handdoek, met zand op plekken waarvan je het bestaan niet eens wist en dat je de komende maanden in elke kamer van je huis terug zult vinden.
Deze zomer ga ik weer vaak naar het strand, gewapend met mijn handdoek en een scherp oog voor alle ongeschreven strandwetten. Dus zie je iemand met een death stare een zandschudder aanstaren, verbeten achter een wegwaaiende handdoek aanrennen of een mini-bunker van windschermen bouwen bij vijftien graden? Grote kans dat ik dat ben. Gewoon een veldonderzoeker die observeert hoe we zelfs in onze vrije tijd vasthouden aan de vreemdste sociale angsten en rituelen. Tot op het strand!