Vroeg jij je ook al af wat die balsport is die lijkt op tennis én op squash en gespeeld wordt in een kooi? Wel, de balsport padel (uitgesproken als pa-dél) is de nieuwe work-outtrend. Steeds meer sportievelingen wagen zich aan een partijtje. Steeds meer tennisverenigingen breiden hun clubs uit met padelvelden. Hoe, wat en waarom? Wij gooien een balletje op.
Wat is padel?
Deze sport waaide over van de Mexicaanse badstad Acapulco – en dus niet van Spanje zoals vaak beweerd wordt – en is een mix van tennis en squash. Het wordt gespeeld met speciale rackets uit hout met gaten erin, die iets kleiner zijn van formaat dan tennisrackets. Ook het type veld is verschillend. Je speelt padel in een soort van ‘kooi’, een rechthoekig terrein omringd door U-vormige glazen of betonnen wanden – die je net als bij squash mag gebruiken in het spel. Doordat de muren ‘meespelen’, krijg je langere rally’s en dus langer spelgenot.
Waarom padel?
Waaraan dankt deze sport zijn populariteit? Allereerst, padel is minder technisch dan tennis en dus makkelijker onder de knie te krijgen. Je kunt dus sneller goed spelen. Voor tennis heb je toch de nodige achtergrond nodig, wat hier niet het geval is. De drempel om recreatief te spelen, is daarom minder hoog.
Full body work-out
Tot slot kan padel ook tellen als een ideale ‘total body work-out’. Voor een partijtje gebruik je niet alleen je armspieren, maar ook je schouders krijgen het te verduren. Je moet voortdurend je core aanspannen en explosieve sprintjes trekken, dus ook je romp en benen hebben werk. En dat eist zijn tol: na een uurtje intensief spelen, heb je gemiddeld 500 calorieën verbrand (en dan hebben we de afterburn nog niet eens meegerekend). Opnieuw een fijne sport om toe te voegen aan onze bucketlist.
Lees ook: Zo verbrand je de meeste calorieën ná het sporten
Bron: Marie Claire BE via Feedly | Beeld: iStock
