Interview Bernhoft

Afgelopen vrijdag speelde de Noorse soulsensatie

Afgelopen vrijdag speelde de Noorse soulsensatie Bernhoft de kleine zaal van poptempel Paradiso plat. En dat is niet alleen omdat hij zulke fantastische soulmuziek maakt: door het gebruik van een loopstation (een opname en sample-apparaat) weet hij te klinken alsof er een groep van tien man op het podium staat. Bernhoft staat ongetwijfeld aan de vooravond van een grote doorbraak, zijn singles C’mon Talk en Shout werden dan ook luidkeels meegezongen. Wij onderwierpen de sympathieke en praatgrage Jarle Bernhoft aan een paar prangende vragen.

Wie is Bernhoft in 5 woorden?
‘Kleurrijk, energiek, luid, verlegen en de smaak van chocolade.’

Waar komt de liefde van muziek vandaan?
‘Van thuis. Mijn moeder was muziekdocent en mijn vader operazanger. Mijn eerste muziekinstrument kreeg ik van mijn ouders: een fluit. Die kon je tenminste overal mee naartoe nemen. Maar ik kreeg al snel een mannelijkheidcrisis, want alleen meisjes speelde de fluit. Ik ging al snel verder op de tuba.’

Je maakt op een zeer speciale manier muziek, hoe ontdekte je dat talent?
‘Al sinds ik nummers schrijf voel ik de noodzaak om ze ook live te spelen. Maar daar had ik een band voor nodig. Ik heb een tijdje een vierkoppige band gehad, maar dat vond ik saai. En zo normaal. Ik besloot een manier te vinden om in mijn eentje te kunnen performen, maar wel als een gigantische band te klinken. En tadaaaa, daar was het loopstation.’

Ging het ooit fout?
‘Het is een keer bijna fout gegaan, tijdens mijn eerste optreden. Mijn broer filmde alles en zag al dat ik enorm zenuwachtig was. Mijn hand was enorm aan het bibberen, ik deed het bijna in mÂ’n broek van de zenuwen. Wat zou er gebeuren als ik per ongeluk de verkeerde knoppen in drukte? Het bleef maar door mijn hoofd spoken. Mijn broer zag mijn paniekaanval en werd zelf ook zenuwachtig. Je zou het filmmateriaal eens moeten zien: alleen maar schokkende en bewegende beelden. Toch ging het uiteindelijk allemaal goed.’

Zou je een elevatorpitch kunnen doen voor je album Solidarity Breaks?
‘Er staan goede nummers op. Het beste van wat ik tot nu toe heb geproduceerd. Het gehele album heeft als thema solidariteit. Ik vind dat een enorm inspirerend begrip. We hebben er steeds minder van in de Westerse wereld. Ik hoop dat mensen er op kunnen dansen, in alle rust naar kunnen luisteren, er de liefde op kunnen bedrijven, maar achteraf ook zullen nadenken over wat de teksten betekenen.’

Beste backstage moment?
‘In Arena, Oslo. Ineens stonden daar honderden mensen backstage om me te feliciteren. Het waren vrienden, familie en vrienden van vrienden. Als je een performance mag geven in Arena, dan is dat een soort belofte voor succes in Noorwegen. Het heeft een capaciteit voor 10.000 mensen. De overwinningsvibe na het optreden was groot. Ik was in extase.’

Wie of wat is je grootste inspiratiebron?
Sly and the family Stone, een Amerikaanse funky soulband. Wat zij wisten neer te zetten in die tijd (60Â’s) was gigantisch. Blanken en Afro-Amerikanen, vrouwen en mannen: allemaal samen in één band. Het was bijna een soort beweging voor gelijkheid tussen de seksen en verschillende rassen. Ze zongen over peace en love: de fijne dingen in het leven.’

En wat vind je van de hedendaagse muziek op de radio?
‘Momenteel krijg ik meer inspiratie van boeken of literatuur, dan van een nummer op de radio. Literatuur bevat zoveel mooie woorden en zinnen en vooral interessante onderwerpen. Zoveel muziek is gewoon muziek: jongen ziet meisje, meisje zegt ‘hallo daarÂ’ en de rest spreekt voor zich. Om maar niet te beginnen over break-up songs. Hoeveel hebben we er daar wel niet van?  Ik probeer nummers te schrijven die echt een betekenis hebben.’

Fotocredit: Fred Jonny

Laatste nieuws