Real life: ‘Ik trok na 10 dagen de stekker uit mijn huwelijk’

"De scheiding is inmiddels ruim een jaar geleden en Daniël en ik zijn sindsdien niet meer on speaking terms."

Isa (32): “Daniël en ik ontmoetten elkaar toen we tien waren. Zijn familie was van de Randstad naar Zuid-Limburg verhuisd, waardoor hij bij me in de klas kwam. Het was de tijd van de knikkerrage en Daniël had van die mooie bonken en rode duivels. Tijdens een van de pauzes kwam hij met zijn zak knikkers naar me toe, maakte hem open en zei: ‘Hier, je mag er eentje kiezen. Die die je het mooist vindt.’ Een paar dagen later schoof hij tijdens de les een briefje onder mijn schriftje, met de tekst: ‘Wil je verkering met me? Ja/nee, streep door.’ Ik vond het hartstikke stoer en zette met mijn rode glitterpen een hartje met pijltje om de ‘ja’.”

Dit wilde ik toch?

“Na de basisschool verloren Daniël en ik elkaar uit het oog, maar tijdens een reünie kwamen we elkaar weer tegen. Ik was 22, studeerde aan de Universiteit van Maastricht, was al jaren single en woonde nog bij mijn ouders in het dorp. Bijna al mijn vriendinnen woonden al samen. Als we samen in de kroeg stonden, ging het steeds vaker over nieuwe eetkamertafels, hypotheken en ‘als we straks getrouwd zijn dan …’. Ik begon me steeds meer een buitenbeentje te voelen en toen ik Daniël tijdens die reünie weer trof, gaf dat me op een bepaalde manier hoop. Hij vroeg me mee naar de bioscoop en toen hij een theatrale gaap gebruikte om zijn arm om me heen te kunnen slaan, zoenden we. Met minder speeksel en minder wasmachine-effect dan tien jaar daarvoor gelukkig. Na drie weken ontmoetten we elkaars ouders, na drie maanden woonden we samen. We werden al snel ‘Isa-en-Daniël’, zeiden dingen als ‘Ons lievelingseten is aardappelstamp’ en ‘Wij vinden geel niet mooi voor een badkamer.’ Achteraf gezien was dat niet zozeer Isa, maar wat ik jarenlang om me heen had gezien. Bij mijn vriendinnen, mijn ouders, de buren. Ons leven samen voelde aangenaam vertrouwd omdat het was wat ik kende, en ik dacht dat ik dat óók wilde.”

Gewoon is niet genoeg

“Na mijn afstuderen kreeg ik een baan als pr-manager bij een groothandel twee dorpen verderop. Vanaf dag één was het vreselijk. Ik was de enige vrouw binnen het management en had constant het gevoel dat ik niet serieus werd genomen. Leverde ik kritiek op bepaalde plannen, dan kreeg ik te horen dat ik hormonaal was. En toen ik na een paar jaar aankaartte toe te zijn aan promotie, zei mijn baas doodleuk: ‘Neem jij nu gewoon eerst lekker kinderen, daarna praten we wel verder.’ Ik had steeds meer last van die situatie en privé zat ik ook niet lekker in mijn vel. In tijdschriften las ik over gave cursussen en te gekke road trips door Amerika, maar in ‘het echte leven’ moest ik het doen met Tupperware-avonden en jaarlijkse vakanties naar steeds dezelfde camping in Toscane. ‘Het gras is niet altijd groener bij de buren, Isa’, zei Daniël standaard als ik weer eens verviel in zelfmedelijden. ‘Klopt,’ riep ik dan, ‘bij Willem en Monique is het net zo verdomde dor als bij ons!’ Meestal bleef het daarbij. Daniël was geen prater en ik wist zelf ook niet zo goed waarom ik me steeds zo verdrietig en ontevreden voelde. Dat veranderde toen een oud-studiegenote me tijdens een etentje een baan aanbood op de pr-afdeling van groot mediabedrijf. Ik riep ‘ja!’ voordat ze haar zin had afgemaakt en negen dagen later zat ik voor het eerst in de trein richting Amsterdam. Ik vertrok om zes uur ’s ochtends en was vaak pas rond tien uur ’s avonds weer thuis. Slopend, maar ik voelde me beter en gelukkiger dan ik me in jaren – misschien wel ooit – gevoeld had.”

Ja, ik wil

“Op een vrijdagavond in mei, na de zoveelste lange werkweek in Amsterdam, trof ik Daniël in pak aan in de woonkamer. Op de grond had hij met knikkers en kralen geschreven: I’m bonkers … about you! Wil je met me trouwen? Of hij aanvoelde dat-ie me aan het verliezen was en het daarom deed, weet ik niet, maar ik zei die avond zonder aarzelen ‘ja’. Ik had een fantastische nieuwe baan, in een fantastische nieuwe stad, met fantastische nieuwe collega’s en vrienden. Ik was zo, zo gelukkig. Achteraf gezien zou ik die avond op alles ‘ja’ hebben gezegd. Daniël en ik trouwden in een klein kapelletje in mijn geboortedorp, zo’n negen maanden na zijn aanzoek. In de weken ervoor had ik zoveel tijd doorgebracht in Amsterdam, dat ‘de dag’ op een vreemde, onverklaarbare manier niet van mij voelde. Ik zal nooit vergeten dat Daniël en ik samen de kapel in liepen. Ik zag de gezichten van al mijn vrienden en familieleden om me heen zag en dacht: wil de échte bruid dan nu opstaan? Een deel van mijn leven vond elders plaats, waardoor er een soort tweedeling was ontstaan tussen de oude en de nieuwe Isa. De oude Isa had vol overtuiging gekozen voor Mag ik dan bij jou? van Claudia de Breij en voor roze bonkers als bedankjes, maar de nieuwe Isa vond dat vooral truttig. Toen de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn toespraak hield en afsloot met dé vraag, voelde ik diep vanbinnen dat het niet klopte, maar ironisch genoeg moest ik juist toen aan Daniëls woorden denken: ‘Het gras is niet altijd groener bij de buren, Isa.’ Inderdaad, sprak ik mezelf streng toe, de afgelopen maanden waren geweldig geweest, wat wilde ik nou eigenlijk nog meer? En dus hoorde ik mezelf zeggen: ‘ja, ik wil.’ De tranen in Daniëls ogen, voelden als een gigantische stomp in mijn maag.”

Klaar voor een ander leven

“Drie dagen na mijn bruiloft vertrok ik op zakenreis naar New York. Daniël had aangeboden mee te gaan, maar ik had gezegd dat ik helemaal geen vrije tijd zou hebben en dat we elkaar dus nauwelijks zouden zien. De waarheid was dat ik hem even niet wilde zien. Ik was zolang opgegaan in team Daniël-en-Isa dat ik eindelijk iets alleen wilde doen. New York werd heerlijk. ’s Ochtends hadden mijn collega’s en ik meetings in Manhattan, daarna struinden we urenlang door Brooklyn en dronken we cocktails in trendy hotelbars. Ik was nog nooit buiten Europa geweest en keek mijn ogen uit. Iedere hoek die we omsloegen, ieder café dat we binnenliepen: het was allemaal één grote, fantastische verrassing. Zo anders dan de straten van mijn dorp waar ik met mijn ogen dicht, achterstevoren én stomdronken doorheen kan lopen zonder te struikelen. ‘Het klinkt misschien stom, maar dit was echt de mooiste week van mijn leven’, zei ik de laatste avond tegen één van mijn collega’s, waarop zij zei: ‘En je bruiloft dan?’ In plaats van inzien wat mijn uitspraak impliceerde, zei ik doodleuk: ‘Maar dat is toch heel wat anders? Dat is een ander leven.’ In het vliegtuig naar huis begon de brute waarheid langzaam tot me door te dringen: ik wilde helemaal niet terug naar dat andere leven. Ik wilde verrast worden, de wereld zien, de wanden van mijn badkamer uit protest knalgeel verven. En vooral: ik wilde eindelijk mezelf, de echte Isa, vinden. Ik had geen idee hoe, maar ik wist wel dat ik het alleen moest doen en dat het niet kon in Zuid-Limburg. Nog voor de landing op Schiphol wist ik dat mijn huwelijk voorbij was.”

De verkeerde vrouw

“De scheiding is inmiddels ruim een jaar geleden en Daniël en ik zijn sindsdien niet meer on speaking terms. Dat begrijp ik, want ik heb hem immens veel pijn gedaan. Als iemand dit niet verdient, dan is het Daniël. Hij is een lieverd en hij heeft me altijd op handen gedragen. Ik weet niet zeker of ik ooit écht verliefd op hem ben geweest, maar ik heb altijd van hem gehouden. Dat dat niet genoeg was, lag volledig aan mij. Mijn Limburgse vrienden hebben zijn kant gekozen. Ze vinden me egoïstisch en zeggen dat ze me niet meer kennen. Ik neem ze niks kwalijk. Zelf begrijp ik ook niet goed hoe ik er zo’n zooitje van heb kunnen maken, dus hoe kan ik dat dan van hen verwachten? Vlak na de scheiding ben ik naar Amsterdam verhuisd. Ik deel een woning met twee oud-studiegenoten en geniet daar ontzettend van. In de zomer borrelen we eindeloos op ons dakterras en in de winter houden we Netflix-marathons. Ik heb geen relatie, maar ben aan het daten met een heel leuke man. We wandelen langs de grachten tijdens zonsondergang en hebben hilarische ‘wat als je morgen wakker wordt als transgender marsmannetje?’ gesprekken. Allemaal dingen die ik nooit gekend of gedaan heb, maar die ik fantastisch blijk te vinden. Ik moest losbreken van mijn hechte gemeenschap en mijn relatie om mezelf te vinden. De grote stad voelt als een verademing. Er is meer onverschilligheid, meer speelruimte. Zonder het te weten, was dat precies wat ik nodig had. Daniël was niet de verkeerde man, ik was gewoon niet de juiste vrouw.”

Tekst: Manon de Heus | Beeld: Getty

 

Laatste nieuws