Waarom kan de een alles eten, terwijl de ander al aankomt door naar een pizzapunt te kijken? Het is de centrale vraag in Sylvia Tara’s boek over vet. En er is nog veel meer wat je niet wist.
1/ Vet is een orgaan
Dus jij dacht dat je vetweefsel alleen de opslag van overtollige energie is? Think again. Vet, zo is gebleken uit allerlei onderzoek van de afgelopen decennia, is een heus orgaan, net als ons hart, onze darmen en onze nieren. Het is bovendien zeer actief: op het ene moment wekt het eetlust op en op het andere verzadiging. Het communiceert ook met ons afweersysteem, ver- sterkt onze botten en geeft hormonen af die onder meer noodzakelijk zijn voor het op gang komen van de puberteit.
2/ Beetje vet maakt je gezonder
Dit staat bekend als de obesitasparadox: overgewicht geeft een verhoogde kans op hartaanvallen, diabetes en beroertes, maar als iemand met overgewicht hier- door getroffen wordt, is de kans groter dat die daar goed doorheen komt en ervan herstelt. Vooral onderhuids vet zou gunstig zijn, in tegenstelling tot vet rondom je organen, onder je spieren, wat juist ontstekingen opwekt. Vooral bij mannen is dat mooi zichtbaar als de keiharde bierbuik. Ook blijkt dat bij mensen die veel sporten niet het lage vetpercentage, maar het gedrag dat resul- teert in dat lage vetpercentage, namelijk het bewegen en de gezonde voeding, gezond maakt. Zie ook de sumoworstelaar: die sport veel én heeft veel vet – en is net zo gezond als andere sporters.
3/ Diabetes komt door ontspoord vet
Veel mensen denken dat diabetes type 2 ontstaat door overgewicht, en dus door te veel lichaamsvet. Dat is niet zo, want neem dus die sumoworstelaars: die zijn ontzettend dik én kerngezond. Bij gewone mensen met overgewicht is het vet meestal niet gezond. Bij hen voert het de normale functies die het als orgaan heeft niet meer goed uit. Het lichaam is bijvoorbeeld niet meer gevoelig voor het verzadigingshormoon leptine. Het vetweefsel begint er steeds meer van te produceren, maar na een tijdje helpt dat ook niet meer. Vandaar dat mensen met obesitas niet kunnen stoppen met eten. Het vet stimuleert ook constant het immuun- systeem, waardoor er allerlei ontstekingen ontstaan.
4/ Het ideale maatje bestaat niet
Elk pondje gaat door het mondje, maar het is niet waar dat iedereen bij dezelfde calorie-inname en dezelfde lichamelijke activiteit evenveel aankomt of afvalt. We hebben namelijk allemaal een eigen ideale maat, die grotendeels wordt bepaald door onze genen. Bij de een is het vetpercentage van nature hoger dan bij de ander. Gaan we daar, door af te vallen, onder zitten, dan wordt onze stofwisseling trager. Dat heeft waarschijnlijk een evolutionaire oorsprong: als onze voorouders afvielen was dat meestal een teken van schaarste, waarop het lichaam op de spaarstand ging. Het effect daar- van is enorm: wie 10 procent afvalt, mag 22 procent minder calorieën consumeren om op dat gewicht te blijven dan iemand die zonder af te vallen evenveel weegt. In rust is het verschil 15 procent, bij lichamelijke activiteit 25 procent. Oftewel, je moet 8 kilometer in plaats van 6,4 kilometer rennen om evenveel calorieën te verbranden. Dat ver- klaart misschien eindelijk waarom jij zoveel meer moeite moet doen om dat maatje 36 te behouden dan je collega’s.
Lees de andere redenen in het partyissue van Marie Claire, hier online of in de winkel!
Lees ook: 25 snacks onder de 80 calorieen
Tekst: Job de Vrieze | Beeld: Getty Images