Dagmar (34): "Ik krijg regelmatig opmerkingen als ‘Zuster, vind je het normaal dat je mijn moeder op de wc zet om haar er pas een half uur later weer vanaf te halen.’ Nee, natuurlijk vind ik dat niet normaal. Maar geloof me, ik loop de benen uit mijn lijf, zet iedere dag tien stappen extra en nog is dat niet genoeg om iedereen tevreden te stellen en alle bewoners de aandacht en tijd te geven die zij verdienen. De gezondheidszorg ligt behoorlijk onder vuur. Een tijdje geleden kon je geen actualiteitenprogramma aanzetten of het ging over de zorgwekkende gang van zaken in verpleeg- en verzorgingstehuizen. Mensen maken zich grote zorgen om hun geliefden die in zorginstellingen verblijven en dat begrijp ik. Ik maak me als verpleegkundige van somatische patiënten al jaren zorgen om hoe het er op mijn werk aan toegaat en lig er vaak wakker van. Ergens ben ik blij met alle media-aandacht. Wie weet worden de ogen geopend en gaan er eindelijk dingen veranderen.
"Mijn collega’s en ik zeggen weleens gekscherend dat een baan in de zorg gelijkstaat aan solliciteren naar een burn-out"
Tegelijkertijd merk ik dat alles op scherp staat nu de boel op straat is komen te liggen. Familieleden van patiënten zijn nog kritischer op hoe het reilt en zeilt op onze afdeling en menen dat ze overal kritiek op mogen geven. Er zijn in de loop van de jaren heel veel fte’s wegbezuinigd en er ligt behoorlijk veel druk op mij en mijn collega’s. De zorg is allang niet meer die baan met veel menselijk contact waar ik destijds voor heb gekozen. Een troostende hand op een schouder, even een spelletje of een praatje tijdens een kopje koffie. Het klinkt zo mooi, maar daar is helaas geen tijd meer voor. Het is gewoon snoeihard werken. Mijn collega’s en ik zeggen weleens gekscherend dat een baan in de zorg gelijkstaat aan solliciteren naar een burn-out. Dat is waar. Het is zowel geestelijk als lichamelijk zwaar om steeds meer te moeten doen in minder tijd. En dan heb ik het nog niet eens over de nachtdiensten.
"Ik voelde me natuurlijk verantwoordelijk voor deze situatie, die zo uit de hand dreigde te lopen"
En toen ging het mis
In 2013 werd het me allemaal te veel. Mijn dochtertje was net geboren. Ik kwam terug van mijn zwangerschapsverlof en dacht de draad van mijn werkende leven gewoon weer op te pakken. Maar de combinatie van werken en de zorg voor een baby viel me zwaar. Ik was voortdurend moe; vooral na vijf dagen nachtdienst was ik gesloopt. Niet zeuren, dacht ik. Het gaat wel over. Maar tijdens een van die nachtdiensten – mijn dochter was toen een half jaar oud – ging het mis. Een bewoner was uit bed gekomen en stond op de gang te schreeuwen. Ik was alleen en probeerde hem te kalmeren, maar hij werd agressief. Als hij nog meer zou flippen, had ik met mijn 58 kilo geen schijn van kans, besefte ik. Andere bewoners waren ook wakker geworden en raakten in paniek. Ik voelde me natuurlijk verantwoordelijk voor deze situatie, die zo uit de hand dreigde te lopen. Vliegensvlug drukte ik op de noodknop, zodat iemand van een andere afdeling mij te hulp kon schieten. Voor mijn gevoel duurde het uren voordat die hulp kwam. Ik was ontzettend bang. Al weken liep ik op mijn laatste benen, maar nu was ik werkelijk murw geslagen. De dag erop meldde ik me ziek.
De huisarts schreef me oxazepam voor, een middel waar je rustig van wordt. Ik geloof dat ik twee weken lang tegelijk met mijn dochtertje naar bed ben gegaan en bijna niet buiten ben geweest. Zodra ik stopte met de pillen, begon ik te piekeren over de vraag of ik in die bewuste nacht wel goed gehandeld had. Waarom had het zolang geduurd voordat er iemand bij me kwam? Had ik de situatie wel goed ingeschat? Het werd niet meer stil in mijn hoofd.
"Niemand zat erop te wachten extra diensten te draaien omwille van mij"
Pilletje tegen de paniek
Na een paar weken ging ik weer aan de slag, maar het werken werd nog moeilijker voor me. Ik kreeg het gevoel dat er maar weinig begrip was voor mijn ziekmelding. Niemand vroeg of het wel goed met me ging. Dat stoorde me. Ik was in al die jaren nooit thuisgebleven en dit was niet zomaar iets. Ik ging weer naar de huisarts. ‘Oxazepam blijven slikken om paniek te onderdrukken is niet goed’, zei hij. Hij schreef me geen nieuwe medicijnen voor, maar adviseerde me in ieder geval te stoppen met het draaien van nachtdiensten. Die verstoring van het dag- en nachtritme is behoorlijk stressvol voor het lichaam en dat was op dat moment gewoon te zwaar voor me. Maar ik durfde het onderwerp nachtdiensten niet eens aan te kaarten bij mijn leidinggevende. Niemand zat erop te wachten extra diensten te draaien omwille van mij. Tegelijkertijd was de onregelmatigheidstoeslag voor mij, als alleenstaande moeder, heel fijn. Ik kon het geld simpelweg niet missen. Ik nam een collega in vertrouwen en vertelde hoe rot ik me voelde en dat ik steeds vaker met paniekgevoelens en hartkloppingen wakker werd. Ze liep naar de retourbak, een bak waar alle ongebruikte medicijnen in gaan, en viste er glimlachend een volle strip kalmerende tabletten uit, een soort valium. ‘Zo doen we dat hier,’ zei ze. Ik liet de strip in mijn broekzak glijden en dacht: zo gemakkelijk gaat dat dus. Het duurde niet lang of ik legde thuis en op het werk een voorraadje kalmerende pilletjes aan. In mijn kluisje, in mijn handtas, in de badkamer. Als de paniek en angst toesloegen, had ik altijd iets bij de hand wat ervoor zorgde dat ik binnen korte tijd weer rustig werd en gewoon mijn werk kon doen, net als ieder ander. Geen haan die ernaar kraaide.
Al snel nam ik steeds vaker een pilletje om de maalstroom aan gedachten te stoppen. Veeleisende familieleden, patiënten die mijn aandacht wilden, teamleiders die vonden dat ik een overdracht niet volledig had ingevuld, het deed me steeds minder. Ik kon heerlijk mijn schouders ophalen en alle kritiek van me af laten glijden. Het was een soort onverschilligheid die totaal niet bij me paste.
"Ik merkte dat ik steeds meer ‘pammetjes’ moest slikken om me een beetje relaxed te voelen"
In die tijd begon ik ook met het slikken van het slaapmiddel temazepam, dat ik ook gewoon meepakte van mijn werk. Vooral na een nachtdienst, als ik overdag moest bijslapen, greep ik, net als veel andere collega’s deden, naar dit slaapmiddel. Dat het onverantwoordelijk was om zowel slaapmiddelen als kalmerende middelen te slikken terwijl ik de zorg had voor een baby en een afdeling met patiënten, knaagde al vanaf het begin enorm aan me. Ik was toch minder scherp. Maar het lukte me niet om ermee te stoppen of te minderen. Sterker nog, ik merkte dat ik steeds meer ‘pammetjes’ moest slikken om me een beetje relaxed te voelen. Achteraf gezien bracht het me niet alleen een kalm gevoel, maar maakte het me ook emotieloos. Ik kende geen vreugde meer, mijn eetlust verdween en ik viel kilo’s af.
Kappen met die rotzooi
De ommekeer kwam toen mijn dochtertje twee jaar werd en een vriendin als cadeau een fotoreportage van ons maakte. Wat ik zag was een blije dreumes met een moeder met lege ogen en een zombie-achtig uiterlijk. Ik schrok en realiseerde me dat ik moest kappen met alle pillen en een manier moest vinden om met de werkdruk om te gaan. De vrouw in de spiegel herkende ik niet meer. Was ik dat? Ik maakte een afspraak bij de bedrijfsarts en stortte daar mijn hart uit. Mijn verhaal bleek er een van zovelen. In de zorg kom je in aanraking met ziekte, dood en verdriet, dat is op zich natuurlijk al zwaar genoeg. Tel daar nog eens een voortdurende hoge werkdruk en slopende nachtdiensten bij op, en je kunt je vast voorstellen hoe bijzonder zwaar het is. Ik ben in therapie gegaan om de afgelopen jaren een plekje te geven, zowel zaken uit mijn privéleven als dingen die speelden op het werk. Het machteloze gevoel dat ik tijdens het voorval in mijn nachtdienst had, bleek de trigger te zijn geweest voor de stress in mijn lijf. Ik had hier ook meer begeleiding bij moeten krijgen, als nazorg. Dat is helaas niet gebeurd.
Het lukt me niet om in één keer alle pillen links te laten liggen, wat dat betreft is het ook een nadeel als je zo dicht bij het vuur zit en zonder recept van alles kunt pakken. Op onze afdeling worden veel medicijnen niet geregistreerd. Best erg eigenlijk dat het zo werkt. Ik neem ze nu af en toe nog, als ik me echt heel gejaagd en onrustig voel. Toch weet ik dat ik op de goede weg ben, ook door het bespreekbaar te maken bij collega’s die met dezelfde problemen zitten. Het is al met al best pijnlijk dat je vanuit menslievendheid voor een functie in de zorg kiest, maar er door een verkeerd beleid en bezuinigingen zelf bijna aan onderdoor gaat.» •
Om privacyredenen is de naam van Dagmar gefingeerd. Meer van dit soort verhalen? Lees ze iedere maand in Marie Claire!
Tekst: Natasja Bijl | Beeld: Alex Boyd