Op vrijwilligersvakantie, wie heeft daar nu echt iets aan?

Jaarlijks reizen 1.6 miljoen vrijwilligers naar ontwikkelingslanden..

Vergeet die vakantie op Bali, vul je vrije dagen in met vrijwilligerswerk. Lesgeven aan weeskinderen in Azië, huizen bouwen in Afrika of olifanten verzorgen in Thailand. Voluntourism heet dat. Het klinkt nobel, maar vaker gaat de ervaring van de westerling boven de behoefte van de lokale gemeenschap. Marie Claire ging op onderzoek. 

Win-win
Stel je voor: je hebt een verre reis op de planning staan, maar je wilt net iets meer om handen hebben dan alleen het verschuiven van je bikinibandjes. De oplossing: vrijwilligerswerk doen in een exotisch land. Win-win want jij gaat naar een warm en exotisch gebied én je doet iets terug. Vol goede moed stap je het vliegtuig in, maar eenmaal daar kom je erachter dat er elke dag helpgrage westerlingen bij dat weeshuis langskomen, busladingen vol. En waar jij dacht een goede beurt te maken met jouw inzameling van tweedehands sneakers, komen die do-gooders aanzetten met dozenvol níeuwe sneakers. Die op de een of andere manier nooit eindigen aan de voeten van de kinderen, die overigens gewoon nog ouders blijken te hebben.

Het overkwam Diede Martens (27): “Ik reisde gedurende drie maanden door Oeganda en via een vrijwilligersorganisatie kon ik een aantal weken meedraaien in een gezinsvervangend tehuis waar acht tot tien kinderen woonden. Het klonk betrouwbaar, maar ik kwam er al snel achter dat de ouders van die kinderen gewoon een paar straten verderop woonden. En zo waren er meer dingen die me aan het twijfelen brachten: het aanzienlijke bedrag dat ik moest betalen en waarvan ik betwijfelde of dat terechtkwam bij de ‘wezen’, het eenzijdige eten en de nutteloze klusjes die ik kreeg toegewezen, zoals het repareren van een wasmand. Na melding van mijn twijfels bij de vrijwilligersorganisatie moest ik het tehuis de volgende dag per direct verlaten.”

“Jaarlijks reizen 1.6 miljoen vrijwilligers naar ontwikkelingslanden om een steentje bij te dragen”

Vruchtbare vrijwilligersmarkt
Voluntourism is ooit daadwerkelijk begonnen als vrijwilligerswerk of zendelingswerk, maar dat principe wordt al langere tijd overschaduwd door de commerciële doeleinden van de vele partijen die het vrijwilligersproject organiseren. Unicef Nederland en Better Care Network Nederland, een samenwerkingsverband van kinderorganisaties, luiden al langer de noodklok over voluntourism in het algemeen en vrijwilligerswerk met kinderen in het bijzonder. Jolijn van Haaren is kinderrechtendeskundige voor Unicef Nederland: “Vanaf de jaren 90 kwamen er veel meer organisaties die bemiddelden in het uitzenden van westerse vrijwilligers naar ontwikkelingslanden, en toen vliegen vanaf 2000 veel goedkoper werd en we digitaler werden, waren organiserende partijen zo gevonden. Je steentje aan de wereld bijdragen werd zo ineens heel laagdrempelig. En het voelt vertrouwd wanneer je dit via een organisatie doet. Van origine waren de bedoelingen goed, maar het is uitgegroeid tot een ongelofelijk lucratieve business.” Reinier Vriend is oprichter van Volunteer Correct, een stichting die zich inzet voor transparantie en aansprakelijkheid in internationaal vrijwilligerswerk. Hij pleit voor meer transparantie: “Het grootste deel van de industrie wil het aantal vrijwilligers dat ze uitzenden niet bekendmaken. En daarnaast maakt de variëteit aan organisaties het lastig om een helder patroon te kunnen schetsen van deze industrie: er zijn stichtingen, bedrijven, sociale ondernemingen en religieuze organisaties – en die hebben elk weer andere motieven. Alles bij elkaar vormen ze de enorm veelzijdige en niet zo transparante vrijwilligersmarkt.

“Het leek een mooie manier om iets terug te doen en buiten mijn comfortzone te treden”

We beschikken steeds meer over cijfers, maar die zijn nog altijd beperkt omdat het grootste deel van de industrie hun cijfers niet bekend wil maken.De cijfers die we hebben maken duidelijk dat veel partijen louter commercieel zijn.”Volgens cijfers uit 2008 van Atlas (Association for Tourism and Leisure Education) reizen er wereldwijd jaarlijks 1,6 miljoen vrijwilligers naar ontwikkelingslanden om ‘een steentje bij te dragen’ en gaat er per jaar maar liefst 1,8 miljard euro in om. Die 1,8 miljard komt van de vrijwilligers, die vaak behoorlijke bedragen moeten neerleggen om te kunnen deelnemen aan een project. Een Google-search levert meteen al forse prijzen op. Meebouwen aan een bouwproject in Zuid-Afrika kost 2220 euro en twee weken haaien beschermen op Fiji kost een luttele 3165 euro – en dan heb je nog niet eens een ticket. Ter vergelijking: een all-invakantie naar Zuid-Afrika van zeventien dagen kost 1398 euro inclusief reis.

Wat heeft de lokale bevolking eraan?
De keerzijde van deze vrijwilligers- industrie is dat de belangen van de helpende westerling vooropstaan en niet die van de lokale gemeenschap. Zelfontplooiing en zingeving gaan boven altruïsme. En daar komt nog bij dat het vrij arrogant is om te denken dat westerlingen het beter weten dan de lokale bevolking. Het fenomeen van de westerling die denkt dat hij de wereld wel even kan redden wordt ook wel het white savior complex genoemd. Het Instagram-account @barbiesavior zet daar met veel humor vraagtekens bij. Want als je in Nederland geen huizen bouwt, wat geeft jou dan het idee dat je dat in Afrika wel kunt? Bovendien pak je zo werk af van lokale arbeiders die er wel de skills voor hebben. De donkerste schaduw die over voluntourism hangt wordt gevormd door weeshuistourisme. Kinderen in ontwikkelings- landen hebben hier enorm onder te lijden, stelden Unicef en Better Care Network in een rapport over weeshuistoerisme gebaseerd op meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Hierin staat dat opgroeien in een weeshuis nadelig is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling, de gezondheid en voor de toekomstkansen van kinderen.

En vaak is het onnodig, want het merendeel van de kinderen die in een weeshuis verblijven heeft nog wel een van beide ouders (volgens onderzoek in 80 procent van de gevallen, stelt Unicef), maar door de constante stroom van wisselende vrijwilligers die met ze knuffelen en voor hen zorgen ontstaan er hechtingsproblemen. Van Haaren: “Als je elke week nieuwe verzorgers krijgt is het niet heel verrassend dat er hechtingsproblematiek ontstaat. De kinderen weten niet meer wie ze kunnen vertrouwen en vertonen vaak onnatuurlijk gedrag doordat ze hebben aangeleerd om veel te knuffelen en aanhalig te zijn – vooral als er weer een bus met toeristen stopt. Helaas zien we soms ook dat weeshuiskinderen bewust arm worden gehouden, zowel qua voeding als qua kleding, om meer geld te trekken.”

 “De bedoelingen waren goed, maar voluntourisme is uitgegroeid tot een ongelofelijk lucratieve business”

Altijd kritisch blijven
Kelly ter Brakel (30) vertrok een aantal jaar geleden voor tweeëneenhalve week naar Kenia om kinderen daar sport en spel te leren: “Ik heb vroeger veel gewerkt voor NGO’s en miste dat in mijn huidige commerciële werkomgeving. Deelname aan dit project leek me, mede door de behapbare periode, een mooie manier om iets terug te doen en buiten mijn comfortzone te treden.”Hoewel ze niet het idee had dat er iets niet in de haak was – het betrof schoolgaande kinderen mét ouders en ze betaalde geen exorbitant hoog bedrag aan de organiserende partij – heeft ze gemengde gevoelens over haar daadwerkelijke bijdrage op de lange termijn. “Met een groep van twaalf mensen kwamen we aan op ons kampterrein. Er kwamen steeds groepen schoolklassen langs die drie dagen bleven. De achterliggende gedachte van het project was dat elk kind recht heeft op sport en spel, dus wij gaven de kinderen een grote houten kist, gevuld met ballen, touwen en spellen en leerden ze gedurende drie dagen nieuwe spellen en sporten.” Ter Brakels grootste teleurstelling was uiteindelijk de twijfel over de toegevoegde waarde van haar inspanningen: helpt het echt? “Maak ik verschil voor die kinderen door ze een nieuw spelletje of een nieuwe sport te leren? Ja, ze worden drie dagen uit hun normale leven gehaald en komen in een warm bad terecht, maar daarna moeten ze weer terug. Daarnaast vond ik het erg storend dat sommige mensen van de groep de vrijwilligersborrel ’s avonds minstens zo belangrijk vonden als de dagactiviteiten met de kinderen.”

“Achteraf gezien had ik beter na kunnen denken over het doel van de reis. Als je iets wilt doen voor die mensen daar, moet je kritisch kijken naar wat je daadwerkelijk toevoegt.”

Ook Diede heeft na haar ervaringen bij het weeshuis in Oeganda haar lesje geleerd, maar ze gelooft nog wel in de kracht van vrijwilligerswerk in een ontwikkelingsland: “Achteraf gezien had ik beter na kunnen denken over het doel van de reis. Als je iets wilt doen voor die mensen daar, moet je kritisch kijken naar wat je daadwerkelijk toevoegt. Wat zijn de langetermijneffecten van je inzet?” Kelly ter Brakel benadrukt het belang van een kritische blik ten opzichte van de vrijwilligersorganisatie en jezelf: “Zoek goed uit met wat voor organisatie je in zee gaat. En ga te rade bij jezelf: ga je erheen om anderen te helpen, of ben je op zoek naar een ervaring die leuk staat op je cv?” Diede Martens: “Ik raad iedereen af om naar een wees-huis te gaan. Het is heel raar om kinderen op schoot te trekken en cadeautjes te geven, dat doe je hier ook niet.” Ook Vriend van Volunteer Correct vindt vrijwilligerswerk in het buitenland niet per definitie verkeerd. Maar “Als je daadwerkelijk van toegevoegde waarde wilt zijn, moet je iets doen waar je voor opgeleid bent. Dus als je in Nederland niet werkt als docent, is het onzin dat je in Afrika zonder enige ervaring of kennis kinderen gaat lesgeven. En bij het werken met kinderen bestaat dus het gevaar dat er onveilige hechting ontstaat. Tot slot: wees eerlijk tegen jezelf. Wil je de wereld verbeteren of wil je op een gelijkwaardige manier uitwisseling hebben met mensen?”

Lees ook: Dit zijn de meest romantische plaatsen van de wereld

Beeld: iStock  | Tekst: Sylvia Blazer

Laatste nieuws